Hoger beroep kort geding van Gerechtshof Den Haag (Nederland), 21 de Mayo de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak21 de Mayo de 2013
Uitgevende instantie:Gerechtshof Den Haag (Nederland)

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.126.228/01

Zaaknummer rechtbank : C/10/420449

Arrest van 21 mei 2013

inzake

ZORGVERVOERCENTRALE NEDERLAND B.V., handelende onder de naam ZCN,

gevestigd te Rotterdam,

appellante,

tevens verzoekster in het incident,

hierna te noemen: ZCN,

advocaat: mr. J.M.E. Yilmaz te Utrecht,

tegen

  1. [Geïntimeerde 1],

    gevestigd te […], gemeente […],

    geïntimeerde,

    tevens verweerder in het incident,

    hierna te noemen: [geïntimeerde 1],

    advocaat: mr. M.G.G. van Nisselroij,

    en

  2. GEMEENTE BARENDRECHT,

    zetelend te Barendrecht,

  3. GEMEENTE ALBRANDSWAARD,

    zetelend te Poortugaal, gemeente Albrandswaard,

  4. GEMEENTE RIDDERKERK,

    zetelend te Ridderkerk,

    geïntimeerden,

    tevens verweerders in het incident,

    hierna te noemen: de BAR-gemeenten,

    advocaat: mr. L.Ph.J. van Utenhove te 's-Gravenhage.

    Het geding

    Bij spoedappeldagvaarding met verkorte termijnen van 6 mei 2013 is ZCN in hoger beroep gekomen van een door de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam tussen partijen gewezen vonnis van 26 april 2013. Daarbij heeft ZCN incidenteel gevorderd dat het hof bij wege van voorlopige voorziening als bedoeld in de artikelen 353 jo 223 Rv. de BAR-gemeenten zal verbieden om, hangende dit spoedappel, tot definitieve gunning van een aanbestede opdracht tot het sluiten van raamovereenkomsten ten behoeve van het Wmo-vervoer en het leerlingenvervoer (verder: de opdracht) over te gaan. Het hof heeft daarop, na de BAR-gemeenten in de gelegenheid te hebben gesteld zich daarover uit te laten, de BAR-gemeenten bij wege van voorlopige voorziening bij mondelinge uitspraak verboden om tot definitieve gunning van de opdracht over te gaan totdat het hof op de vordering in het incident heeft beslist. Vervolgens hebben de BAR-gemeenten en [geïntimeerde 1] elk bij memorie van antwoord in het incident de incidentele vordering van ZCN bestreden. Partijen hebben arrest in het incident gevraagd.

    Beoordeling

  5. Kort samengevat gaat het in deze zaak om het volgende. De BAR-gemeenten hebben in september 2012 raamovereenkomsten ten behoeve van het Wmo-vervoer en het leerlingenvervoer Europees openbaar aanbesteed. Het gunningscriterium is de economisch meest voordelige inschrijving. ZCN en [geïntimeerde 1] hebben beide ingeschreven. Na haar inschrijving heeft ZCN aan de BAR-gemeenten medegedeeld dat de NMa haar bij beschikking van 20 november 2012 een boete heeft opgelegd ter zake van overtreding van de Mededingingswet. Bij brief van 22 februari 2012 hebben de BAR-gemeenten ZCN meegedeeld dat zij voornemens zijn de opdracht te gunnen aan [geïntimeerde 1], omdat [geïntimeerde 1] de economisch meest voordelige inschrijving heeft gedaan.

  6. ZCN heeft bij de voorzieningenrechter in de rechtbank (kort) samengevat gevorderd dat deze de BAR-gemeenten zal gebieden hun gunningsvoornemen in te trekken, alsmede haar inschrijving opnieuw te laten beoordelen door een andere beoordelingscommissie en een nieuw gunningsvoornemen bekend te maken, dan wel (subsidiair) de opdracht opnieuw aan te besteden. [geïntimeerde 1] heeft als tussenkomende partij (kort samengevat) gevorderd dat de voorzieningenrechter ZCN niet-ontvankelijk zal verklaren, de BAR-gemeenten zal gebieden ZCN van de aanbesteding uit te sluiten en hen zal gebieden de opdracht...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT