Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Limburg, Sector kanton, 23 de Mayo de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak23 de Mayo de 2013
Uitgevende instantie:Sector kanton

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Heerlen

Burgerlijk recht

Zaaknr: 475670 BR VERZ 12-50

MD

Beschikking d.d. 23 mei 2013 op een verzoek ex artikel 4:149 lid 2 en 4:164 lid 2 BW

i n z a k e:

[verzoeker],

wonende te [adres sub 1],

verzoeker, hierna te noemen: “[verzoeker]”,

gemachtigde: mr. B.A. Hocks;

t e g e n:

[verweerder],

wonende te [adres sub 2],

verweerder, hierna te noemen: “[verweerder]”,

gemachtigde: mr. H.N.H. Dresschers.

  1. Het procesverloop

    1.1 [verzoeker] heeft op 10 mei 2012 een verzoekschrift met producties ingediend.

    1.2 De aanvankelijk op 15 juni 2012 geplande mondelinge behandeling heeft geen doorgang kunnen vinden, evenals de op 26 oktober 2012 geplande mondelinge behandeling. Uiteindelijk heeft de mondelinge behandeling op 14 november 2012 plaatsgevonden, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. Voorafgaand aan deze mondelinge behandeling heeft [verweerder] op 6 november 2012 een verweerschrift met producties ingediend.

    1.3 Conform het verhandelde ter zitting, heeft de gemachtigde van [verzoeker] bij faxbericht met bijlagen van 3 december 2012 vragen gesteld die hij graag door [verweerder] beantwoord ziet worden. De gemachtigde van [verweerder] heeft hierop bij brief van

    31 januari 2013 met producties gereageerd. Bij faxbericht van 20 februari 2013 heeft de gemachtigde van [verzoeker] daar weer op geantwoord.

    1.4 Vervolgens heeft de kantonrechter bepaald dat de mondelinge behandeling wordt voortgezet op 3 april 2013. De voortgezette mondelinge behandeling heeft op die datum plaatsgevonden. De griffier heeft hiervan aantekeningen gemaakt.

    1.5 Bij faxbericht van 23 april 2013 heeft de gemachtigde van [verzoeker] bericht dat er geen oplossing voor de geschilpunten lijkt te zijn gevonden.

    1.6 Ten slotte is beschikking bepaald, waarvan de uitspraak is gesteld op heden.

  2. De feiten

    2.1 Tussen partijen staat, als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken, het navolgende vast.

    2.2 Op [datum sub 1] is mevrouw [overledene], geboren op [datum sub 2] te [plaats], overleden. Bij testament van [datum sub 3] van [overledene] is [verweerder] (neef van [overledene], zoon van haar zus [zus] en schoonbroer [schoonbroer sub 1]) tot executeur en bewindvoerder benoemd. [verweerder] heeft zijn benoeming tot executeur aanvaard en heeft werkzaamheden als executeur en bewindvoerder verricht. Niet gesteld of gebleken is dat [verweerder] bij notariële akte een opvolgend bewindvoerder heeft benoemd of dat [overledene] daarin zelf heeft voorzien.

    2.3 In haar testament heeft [overledene] haar zonen [verzoeker] (verzoeker) en [zoon] als erfgenamen benoemd. Beide zonen zijn geboren uit het huwelijk van [overledene] met [echtgenoot]. De rechtbank Maastricht heeft de echtscheiding tussen [overledene] en [echtgenoot] op [datum sub 4] uitgesproken, welke echtscheiding op [datum sub 5] is geregistreerd in de registers van de burgerlijke stand te [plaats].

  3. Het geschil

    3.1 [verzoeker] verzoekt, mede tegen de achtergrond van de hiervoor weergeven feiten, om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [verweerder] te ontslaan als executeur en als bewindvoerder en te vervangen door de heer [schoonbroer sub 2] (kantonrechter: broer van [echtgenoot]), althans door een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT