Voorlopige voorziening van Rechtbank Gelderland, Voorzieningenrechter, 28 de Mayo de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak28 de Mayo de 2013
Uitgevende instantie:Voorzieningenrechter

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Arnhem

zaakgegevens 874335 \ VV EXPL 13-20058 \ 127 \ 210

uitspraak van

vonnis in kort geding

in de zaak van

  1. [eisende partij sub 1]

    wonende te [woonplaats]

  2. [eisende partij sub 2]

    wonende te [woonplaats]

  3. [eisende partij sub 3]

    wonende te [woonplaats]

    gemachtigden mrs. R. Olde en P.R.H. Demacker

    eisende partijen

    tegen

    de stichting Stichting Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

    gevestigd te Arnhem

    gemachtigde mr. A. Lettenga

    gedaagde partij

    Eisende partijen worden hierna afzonderlijk [eisende partij sub 1, eisende partij sub 2 en eisende partij sub 3] en samen de docenten genoemd. Gedaagde partij wordt hierna de HAN genoemd.

  4. De procedure

    Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - de dagvaarding van 3 mei 2013 met producties 1 tot en met 13

    - de brief d.d. 8 mei 2013 met producties van de zijde van de HAN

    - de brief d.d. 13 mei 2013 met producties 14 tot en met 23 van de zijde van de docenten, tevens inhoudende een wijziging/vermeerdering van eis

    - de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 14 mei 2013 mede inhoudende de pleitnotities van de gemachtigde van de docenten en de gemachtigde van de HAN.

  5. De feiten

    2.1. De HAN verzorgt niet-universitair hoger beroepsonderwijs.

    2.2. [eisende partij sub 1, eisende partij sub 2 en eisende partij sub 3] zijn respectievelijk vanaf 16 januari 1991, 1 augustus 1979 en 21 januari 1991 werkzaam bij de HAN. Zij bekleden respectievelijk de functie van hoofddocent International Business and Management Studies, hoofddocent Bedrijfskunde en hoofddocent Bedrijfscommunicatie bij de Faculteit van Economie en Management (FEM). Op de arbeidsovereenkomst is de CAO voor het Hoger Beroepsonderwijs 2012-2013 van toepassing.

    2.3. In 1994 is de HAN met een Engelstalige vierjarig opleiding ‘International Business and Management Studies’ gestart. Deze opleiding is een onderdeel van de Arnhem Business School (ABS). De ABS valt op haar beurt weer onder de faculteit van Economie en Management. Vanaf het moment dat deze opleiding is gestart, zijn de docenten daar nauw bij betrokken. De opleiding trekt veel internationale studenten. Naast het verzorgen van onderwijs houden de docenten zich ook bezig met de begeleiding van (veelal internationale) studenten als coach/mentor, het geven van interculturele trainingen en het geven van trainingen op het gebied van persoonlijke en communicatieve vaardigheden. Daarnaast zijn de docenten de initiators van het zogenaamde ‘managementgame’. Het managementgame wordt gehouden in het tweede jaar van de internationale opleiding en duurt steeds vier dagen. Het managementgame bestaat uit een simulatieactiviteit waarbij studenten in groepen worden verdeeld en een bedrijf simuleren. Het managementgame wordt inmiddels in verschillende landen door de docenten gegeven.

    2.4. Begin maart 2013 zijn de docenten (ieder afzonderlijk) uitgenodigd voor een gesprek met de interim instituutsdirecteur, [mevrouw A] en de directeur van de faculteit Economie en Management, [de heer B]. [A] en [B] zijn sinds kort werkzaam bij de HAN. [A] vervangt de voormalig afdelingsdirecteur [de heer C] en [B] vervangt [mevrouw D] die thans elders werkzaam is.

    2.5. Tijdens het gesprek werd de docenten medegedeeld dat een student, de heer [F] (hierna te noemen: [student F]) zich bij de HAN had beklaagd over de begeleiding van [eisende partij sub 1] bij zijn afstuderen en over het grensoverschrijdend gedrag van de docenten richting studenten.

    2.6. Op 25 maart 2013 heeft een vervolggesprek tussen de HAN en de docenten plaatsgevonden. Tijdens dat gesprek heeft De HAN de docenten vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden en een geheimhoudingsplicht opgelegd. Dit is schriftelijk aan de docenten bevestigd. De HAN heeft in de schriftelijke bevestiging aangekondigd dat onderzoeksbureau Bezemer & Kuiper te Rotterdam (hierna te noemen: Bezemer & Kuiper) zal worden ingeschakeld om de afgegeven signalen over het (mogelijk) niet in acht nemen van de professionele distantie van de docenten richting (ex)studenten en/of (ex)medewerkers van de HAN te onderzoeken.

    2.7. Op 8 april 2013 heeft vervolgens een gesprek tussen de docenten, ieder afzonderlijk, en Bezemer & Kuiper plaatsgevonden. Voorafgaand aan het gesprek hebben de docenten de gelegenheid gehad om de signalendossiers in te zien die grotendeels bestonden uit e-mails die uit de HAN e-mailaccounts van de docenten waren gehaald.

    2.8. De docenten hebben op 12 april 2013 bij het College van Bestuur van de HAN en bij de Commisie van Beroep HBO beroep ingesteld tegen het op 25 maart 2013 genomen besluit van de HAN. Het College van Bestuur van de HAN heeft de docenten onlangs bericht dat het door hen ingestelde beroep niet wordt gehonoreerd. De Commissie van Beroep heeft de docenten bericht dat het door hen ingestelde beroep in behandeling is genomen.

    2.9. Op 15 april 2013 heeft de HAN de docenten bericht dat de onderzoeksopdracht aan Bezemer & Kuiper is opgezegd en dat een nieuw onderzoeksbureau zal worden ingeschakeld.

    2.10. In dat kader heeft de HAN de docenten op 19 april 2013 laten weten dat op 23 en 24 april nieuwe hoorgesprekken zouden plaatsvinden met onderzoeksbureau Vidocq te Dronten (hierna te noemen: Vidocq). Ook heeft de HAN de docenten stukken toegestuurd afkomstig van Vidocq. Hierop hebben de docenten te kennen gegeven dat zij alleen op de hoorgesprekken zullen verschijnen als de vrijstelling van werkzaamheden wordt opgeheven. De HAN heeft hier niet mee ingestemd.

    2.11. De docenten zijn vervolgens niet op de hoorgesprekken op 23 en 24 april 2013 verschenen, waarna Vidocq verder met haar onderzoek is gegaan.

    2.12. Eind april 2013 heeft Vidocq haar onderzoeksresultaten en andere stukken aan de docenten toegezonden met het verzoek om daar schriftelijk op te reageren.

    2.13. De docenten hebben Vidocq op 3 mei 2013 onder meer te kennen gegeven dat de door Vidocq toegezonden stukken grotendeels overeenkomen met de stukken waarop zij in het onderzoek van Bezemer & Kuiper hebben gereageerd en dat zij het niet wenselijk achten om het reeds gedane onderzoek van Bezemer & Kuiper over te doen. Daarnaast hebben zij aangegeven dat zij niet goed weten op welke stukken zij dienen te reageren, aangezien Vidocq geen concrete vragen stelt. Zij hebben Vidocq verzocht alsnog concrete vragen te formuleren, zodat zij deze kunnen beantwoorden.

    2.14. Op 3 mei 2013 hebben de docenten de HAN in kort geding gedagvaard en onder meer wedertewerkstelling gevorderd.

    2.15. Vervolgens heeft Vidocq op 6 mei 2013 haar onderzoeksrapportage uitgebracht.

    2.16. Naar aanleiding van de bevindingen in de onderzoeksrapportage heeft de HAN de docenten op 7 mei 2013 op staande voet ontslagen. In de brieven die naar de docenten zijn gezonden staat onder meer:

    (...) Een (Hoofd)docent verkeert in een machts- en afhankelijkheidsrelatie met studenten. Hij dient elke schijn te vermijden van onder andere a) niet-objectief handelen jegens studenten, b) onderscheid maken tussen meisjes en jongens of tussen andere groepen, c) vermenging van zakelijk en prive en jegens studenten en d) ongewenst gedrag en grensoverschrijdende intimiteiten in de relatie docent / student. De belangrijkste opdracht en de kern van HAN als onderwijsinstelling is om onder alle omstandigheden een goede en veilige leeromgeving te bieden aan haar (binnenlandse en buitenlandse) studenten.

    Uit het vorenstaande en de bijgevoegde stukken en onderzoeksresultaten van Vidocq blijkt dat uw gedrag als Hoofddocent in ernstige mate in strijd is met dit uitgangspunt. Dit vormt een patroon. U hebt u in meerdere opzichten en langdurig grensoverschrijdend gedragen, was als werknemer niet aanspreekbaar voor de HAN en bejegende uw leidinggevende systematisch onheus. U creëert op grote schaal onveiligheid en onrust onder studenten, evenals onder personeel. Uw gedrag is op geen enkele wijze uit te leggen, laat staan te rechtvaardigen aan studenten (die zich benadeeld of onterecht bevoordeeld of geïntimideerd voelen), aan collega’s, aan ouders van studenten, aan de HAN als werkgever en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT