Raadkamer van Rechtbank Gelderland, 10 de Abril de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak10 de Abril de 2013
Uitgevende instantie:Rechtbank Gelderland

RECHTBANK GELDERLAND

Afdeling strafrecht

Zittingsplaats Arnhem

Parketnummers : 05/028117-97 en 21/002544-98

Rechtbanknummer : 13/166

Beschikking van de enkelvoudige raadkamer inzake het op 22 januari 2013 bij deze rechtbank ingekomen bezwaarschrift, ex artikel 7 van de wet DNA-onderzoek bij veroordeelden, van:

naam : [veroordeelde], hierna te noemen: veroordeelde,

geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],

thans verblijvende in de [PI],

strekkende tot vernietiging van het afgenomen celmateriaal van veroordeelde.

De procedure

In besloten raadkamer van 27 maart 2012 zijn gehoord veroordeelde, zijn advocaat mr. B. van Els, advocaat te ‘s-Gravenhage, en de officier van justitie, mr. C.Y. Huang.

De feiten

Uit het dossier blijkt -onder meer- het navolgende.

Veroordeelde is op 24 januari 2000 door het gerechtshof te Arnhem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, ter zake van (poging tot) valsheid in geschrift, meermalen gepleegd. Bij arrest van de Hoge Raad d.d. 25 juni 2002 is de gevangenisstraf verminderd tot 16 maanden, waarvan 5 maanden, voorwaardelijk.

Op 2 januari 2013 is door de officier van justitie bevolen dat celmateriaal ten behoeve van een DNA-onderzoek bij veroordeelde zal worden afgenomen. Op 10 januari 2013 heeft celafname plaatsgevonden.

Het standpunt van veroordeelde

Veroordeelde heeft aangevoerd dat hij reeds lange tijd geleden is veroordeeld. Het openbaar ministerie had eerder contact met veroordeelde moeten opnemen, zodat hij reeds jaren geleden zijn straf had kunnen uitzitten. Nu veroordeelde zijn straf zal uitzitten eerst nadat de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden van kracht is geworden, is hij in zijn belangen geschaad. Gelet op het voorgaande en nu veroordeelde in al die jaren na zijn veroordeling niet is gerecidiveerd, dient in dit geval te worden afgezien van het bepalen en verwerken van het DNA van veroordeelde.

Subsidiair heeft veroordeelde verzocht deze zaak aan te houden opdat de officier van justitie kan aantonen welke activiteiten het openbaar ministerie heeft ondernomen om veroordeelde te bereiken voor de tenuitvoerlegging van zijn straf.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat veroordeelde sinds 1996 in Nederland geen vaste woon- of verblijfsplaats meer heeft. Hij heeft sinds zijn veroordeling in 1996 gesignaleerd gestaan in het landelijk opsporingsregister, omdat hij onvindbaar was. Via...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT