Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Breda, 27 de Diciembre de 2012
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 27 de Diciembre de 2012 |
Uitgevende instantie: | Rechtbank Breda |
RECHTBANK BREDA
Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 11/6485
Uitspraakdatum: 27 december 2012
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[belanghebbende], wonende te [woonplaats],
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst Amsterdam,
de inspecteur.
De bestreden uitspraken op bezwaar
De uitspraken van de inspecteur van 17 november 2011 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan hem over het jaar 2005 opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen en de bij beschikking vastgestelde heffingsrente, aanslagnummer [nummer].H.56 (hierna: de aanslag).
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 december 2012 te Breda.
Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, vergezeld van zijn gemachtigde [gemachtigde], verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Maastricht en namens de inspecteur [gemachtigden]. De procedurenummers 11/6484, 11/6485 en 11/6486 zijn gelijktijdig behandeld.
-
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
-
Gronden
2.1. De dagtekening van de aanslag is 14 augustus 2008. Er is geen aanleiding om aan te nemen dat de aanslag pas na die datum is verzonden, zodat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is geëindigd op donderdag 25 september 2008.
2.2. Het bezwaarschrift is gedagtekend op 3 oktober 2008. Het bezwaarschrift is, blijkens de poststempel, op 6 oktober 2008 ter post bezorgd. De inspecteur heeft het bezwaarschrift op 7 oktober 2008 ontvangen. De inspecteur heeft het bezwaar wegens overschrijding van de wettelijke termijn niet-ontvankelijk verklaard.
2.3. In geschil is of de inspecteur het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
2.4. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken (artikel 6:7 van de Awb). Deze termijn vangt aan op de dag na die van dagtekening van de beschikking, tenzij de dag van dagtekening is gelegen vóór de dag van de bekendmaking (artikel 26c van de AWR). Een bezwaarschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een bezwaarschrift eveneens tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn van zes weken ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van die termijn is ontvangen (artikel 6:9 van de Awb). Bij een na afloop...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT