Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Den Haag, 5 de Junio de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 5 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Rechtbank Den Haag

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel

zaaknummer / rolnummer: C/09/428074 / HA ZA 12-1159

Vonnis van 5 juni 2013

in de zaak van

  1. de vereniging

    VERENIGING BOND VAN CANNABIS DETAILLISTEN,

    gevestigd te Amsterdam,

  2. de stichting

    STICHTING WE SMOKE,

    gevestigd te Terneuzen,

  3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

    KICKX SITTARD B.V., tevens handelend onder de naam COFFEESHOP SKUNK,

    gevestigd te Sittard,

  4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

    SKUNK ROERMOND B.V.,

    gevestigd te Roermond,

  5. [eiser sub 5], handelend onder de naam COFFEESHOP NOORDERLIGHT X,

    gevestigd te Etten-Leur,

  6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

    COFFEESHOP DE MEETPOINT B.V.,

    gevestigd te Den Bosch,

  7. [eiser sub 7], handelend onder de naam COFFEESHOP [eiser sub 7],

    gevestigd te Vlissingen,

  8. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

    COFFEESHOP `T ROTTERDAMMERTJE B.V.,

    gevestigd te Doetinchem,

  9. de vereniging

    VERENIGING HAAGSE CANNABIS SHOPS,

    gevestigd te Den Haag,

  10. de vereniging

    VERENIGING ROTTERDAMSE COFFEESHOP ONDERNEMERS,

    gevestigd te Rotterdam,

  11. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

    COFFEESHOP G-HOUSE NAMASTE B.V.,

    gevestigd te Amsterdam,

  12. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

    COFFEESHOP DE POORT B.V.,

    gevestigd te Enkhuizen,

  13. [eiser sub 13 a] en [eiser sub 13 b] handelend als vennoten van de vennootschap onder firma

    COFFEESHOP DE VLIEGENDE HOLLANDER V.O.F.,

    gevestigd te Groningen,

  14. [eiser sub 14], handelend onder de naam KOFFIE/THEEHUIS ESARA,

    gevestigd te Sneek,

  15. [eiser sub 15 a] en [eiser sub 15 b], handelend als vennoten van de vennootschap onder firma KOFFIEHUIS SHARON V.O.F.,

    gevestigd te Enschede,

  16. [eiser sub 16 a] en [eiser sub 16 b], handelend als vennoten van de vennootschap onder firma COFFEESHOP THE NEW BALANCE V.O.F.,

    gevestigd te Zwolle,

  17. [eiser sub 17], handelend onder de naam MAXIMILLIAN,

    gevestigd te Haarlem,

  18. [eiser sub 18], handelend onder de naam DE WIETSTOK, alsmede onder de naam ANDERSOM,

    gevestigd te Utrecht,

  19. [eiser sub 19], mede handelend als coördinator van de European coalition for just and effective drug policies (ENCOD),

    wonende te [plaats], [...],

    eiseres,

    advocaat mr. J.G.M. de Koning te Amsterdam,

    tegen

    de publieke rechtspersoon

    DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Veiligheid en Justitie),

    gevestigd te Den Haag,

    gedaagde,

    advocaat mr. E.J. Daalder te Den Haag.

    Eisers zullen hierna individueel worden aangeduid met hun respectievelijke namen en gezamenlijk als BCD e.a. Gedaagde zal worden aangeduid als de Staat.

  20. De procedure

    1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - de dagvaarding met producties van 25 september 2012,

    - de conclusie van antwoord met producties van 12 december 2012,

    - het tussenvonnis van 9 januari 2013,

    - de brief met producties van de zijde van de Staat van 20 maart 2013,

    - het proces-verbaal van comparitie met aangehechte pleitnotities van beide partijen van 8 april 2013.

    1.2. Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

  21. De feiten

    2.1. BCD e.a. zijn eigenaren en exploitanten van coffeeshops. Coffeeshops zijn horecagelegenheden waar geen alcohol wordt geschonken en waar handel in en gebruik van cannabis(producten), softdrugs, plaatsvindt.

    2.2. Op grond van de Opiumwet is het verkopen, de in- en uitvoer, het afleveren, verstrekken of vervoeren en het aanwezig hebben van onder meer cannabis(producten) verboden.

    Ten aanzien van de verkoop en het gebruik van cannabis(producten) wordt in Nederland een gedoogbeleid gevoerd dat inhoudt dat de verkoop hiervan in beperkte hoeveelheden en onder specifiek omschreven omstandigheden wordt toegestaan. Het Openbaar Ministerie hanteert bij de opsporing en vervolging van Opiumwetdelicten sinds 1991 dit gedoogbeleid dat is neergelegd in de Aanwijzing Opiumwet, zoals door het college van procureurs- generaal vastgesteld (hierna: de Aanwijzing).

    2.3. Ingevolge de Aanwijzing wordt de handel in cannabis(producten) in coffeeshops gedoogd. Het gedogen gebeurt onder bepaalde, landelijk geldende voorwaarden: in 1991 bekend als de AHOJ-criteria en sinds 1997 de AHOJG-criteria genaamd. Coffeeshops mogen geen reclame maken (A: affichering), geen harddrugs voorhanden hebben of verkopen (H: harddrugs), geen overlast veroorzaken (O: overlast), niet toegankelijk zijn voor en niet verkopen aan jeugdigen (J: jeugd), slechts een beperkte hoeveelheid verkopen per transactie en slechts een beperkte handelsvoorraad hebben (G: geringe hoeveelheid). Indien een coffeeshop handelt in strijd met de criteria kan de burgemeester gebruik maken van de hem op grond van artikel 13b Opiumwet gegeven bevoegdheid tot bestuursdwang en overgaan tot sluiting van de coffeeshop.

    2.4. In 2008 heeft het toenmalige kabinet, teneinde een nieuwe integrale drugsnota op te kunnen stellen, om advies gevraagd aan een commissie van experts: de Adviescommissie Drugsbeleid onder voorzitterschap van professor doctor W.B.H.J. van de Donk (hierna: de Commissie Van de Donk). Op pagina 68 van het rapport van de Commissie Van de Donk staat:

    “Op veel plaatsen vormen de coffeeshops een nuttige voorziening voor de cannabisconsument die niet echt problemen veroorzaken. Maar de coffeeshops hebben mede door een gebrekkige en eenzijdige handhaving wel op veel plaatsen een vorm gekregen zoals die nooit was bedoeld: ook op het buitenland gerichte voorzieningen, niet zelden verbonden met een harde wereld van grootschalig georganiseerde cannabisteelt met een centrale rol van de growshops (die overigens ingeperkt zal moeten worden).”

    2.5. In de Hoofdlijnenbrief drugsbeleid van 11 september 2009 (Kamerstukken II 2009/10, 24 077, nr. 239) schrijft het kabinet onder meer:

    “Tijdens het debat met de Tweede Kamer over het drugsbeleid op 6 maart 2008, hebben wij toegezegd een nieuwe drugsnota op te stellen. Ter voorbereiding daarvan is het drugsbeleid van de afgelopen vijftien jaar geëvalueerd door het Trimbos Instituut en de WODC. Ook hebben wij een Adviescommissie Drugsbeleid (de Commissie van De Donk) ingesteld (…).

    In deze brief beschrijven wij de implicaties die de evaluatie en het rapport van de Adviescommissie hebben voor het huidige drugsbeleid. (…)

  22. Coffeeshopbeleid

    (…)

    Zoals het college van procureurs-generaal in zijn advies over het coffeeshopbeleid aangeeft, zijn grootschaliger coffeeshops - zowel in omvang als in omzet - gevoeliger voor inmenging door de georganiseerde criminaliteit. De huidige problemen met coffeeshops hebben primair te maken met deze criminaliteit, en doen zich inmiddels veel minder voelen in de overlastsfeer, met uitzondering van de grensstreken, zoals in de jaren negentig nog het geval was. (…)

    Het kabinet deelt de analyse van de Adviescommissie Drugsbeleid dat de coffeeshop in veel gevallen niet meer de voorziening is waar hij voor bedoeld was: een mogelijkheid voor volwassen consumenten om op een rustige en veilige manier cannabis te kopen en desgewenst te gebruiken. (…) De uitdaging is gelegen in de doelstelling ten aanzien van de gebruiker te behouden en tegelijkertijd het functioneren van de coffeeshopbranche diepgaand te veranderen richting beheersbaarheid en uit de greep van de criminaliteit.”

    2.6. In een brief van 27 mei 2011 aan de Tweede Kamer hebben de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: VWS) en de minister van Veiligheid en Justitie het volgende geschreven (kamerstukken II 2010/11, 24 077, nr. 259):

    “Dit kabinet onderschrijft de inhoudelijke hoofdpunten van de adviezen van de Commissie Van de Donk. Dit zijn:

    (…)

    - Coffeeshops zijn uitgegroeid tot moeilijk beheersbare grote cannabisverkooppunten. De coffeeshops moeten terug naar waar ze oorspronkelijk voor bedoeld waren: verkooppunten voor de lokale gebruikers (kleinschalige gelegenheden).

    - Versterking en verbreding van de strijd tegen de georganiseerde misdaad is nodig.

    (…)

    Het Nederlandse drugsbeleid is - mede gelet op de adviezen van de Commissie van de Donk - toe aan een nieuwe impuls.

    Om overlast en criminaliteit die verband houden met coffeeshops en de handel in verdovende middelen tegen te gaan, zal een einde worden gemaakt aan het huidige “open-deur-beleid” van de coffeeshops.

    Coffeeshops moeten kleiner en beheersbaar worden gemaakt. Het ontstaan van zeer grote coffeeshops werkt al snel problematisch uit. De aantrekkingskracht van het Nederlandse drugsbeleid op gebruikers afkomstig uit het buitenland moet worden teruggedrongen. Coffeeshops worden klein en besloten en zullen zich in hun verkoop moeten gaan richten op de lokale markt. De handel in drugs is vergroot, geprofessionaliseerd en vercommercialiseerd. De aanpak georganiseerde (drugs)criminaliteit...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT