Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 17 de Mayo de 2013

Datum uitspraak17 de Mayo de 2013
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

11/3462 WIA

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van

4 mei 2011, 10/6300 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[A. te B.] (appellant)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

Datum uitspraak: 17 mei 2013

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. K. Aantjes, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 februari 2012. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. T. van Mansum, kantoorgenoot van mr. Aantjes. Het Uwv was vertegenwoordigd door D.R. Abdoelhak.

Na de behandeling van het geding ter zitting van de Raad is gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest, in verband waarmee de Raad heeft besloten het onderzoek te heropenen.

De Raad heeft prof.dr. C.W.R.J. Cremers, kno-arts, als deskundige benoemd voor het instellen van een onderzoek. De deskundige heeft op 5 oktober 2012 een schriftelijk verslag van zijn onderzoek aan de Raad uitgebracht.

Bij brief van 25 oktober 2012, met als bijlagen een rapport van bezwaarverzekeringsarts R.A. Admiraal van 24 oktober 2012 en een Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van eveneens 24 oktober 2012, heeft het Uwv op het rapport van Cremers gereageerd.

De Raad heeft vragen aan het Uwv gesteld, welke door deze zijn beantwoord bij schrijven 19 november 2012, met als bijlagen een rapport van 14 november 2012 van bezwaararbeidsdeskundige H. de Rooy en nadere uitdraaien uit het CBBS-systeem.

Van de zijde van appellant is met een schrijven van 21 december 2012 op de nadere rapporten van de bezwaarverzekeringsarts en de bezwaararbeidsdeskundige gereageerd.

Het Uwv heeft in reactie daarop weer een schrijven van 16 januari 2013 ingezonden.

Onderzoek ter zitting heeft andermaal plaatsgevonden op 5 april 2013. Appellant is wederom in persoon verschenen met bijstand van mr. Van Mansum. Het Uwv was vertegenwoordigd door W.H.M. Visser.

OVERWEGINGEN

1.1. Bij besluit van 28 november 2008 heeft het Uwv de uitkering van appellant op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen met ingang van 6 februari 2009 beëindigd.

1.2. Bij besluit van 30 juli 2010 (bestreden besluit), genomen ter uitvoering van de uitspraak van de rechtbank van 24 maart 2010, 09/4053, waarbij een eerder besluit op bezwaar was vernietigd, heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 28 november 2008 gegrond verklaard en aan appellant met ingang van 6 februari 2009 een

WGA-vervolguitkering toegekend, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%.

2.1. De rechtbank heeft het tegen het bestreden besluit ingestelde beroep ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank, samengevat weergegeven, overwogen dat bezwaarverzekeringsarts Admiraal...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT