Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Leeuwarden, 29 de Noviembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak29 de Noviembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Leeuwarden

RECHTBANK LEEUWARDEN

Sector bestuursrecht

zaaknummer: AWB 11/932

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 november 2012 in de zaak tussen

[eiseres] en tien anderen, allen te [woonplaats], eisers

(gemachtigde: mr. D.M. de Bruin, advocaat te Baarn),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerenveen, verweerder

(gemachtigde: G. van der Veer, werkzaam bij de gemeente Heerenveen).

Procesverloop

In de vergadering van 15 maart 2011 heeft verweerder besloten het projectbesluit "[naam projectbesluit]" vast te stellen.

Eisers hebben per brief van 21 april 2011 beroep ingesteld tegen de beslissing van 15 maart 2011.

Bij besluit van 19 juli 2011 heeft verweerder het projectbesluit "[naam projectbesluit]" (hierna: het projectbesluit) genomen, onder gelijktijdige verlening van een bouwvergunning aan [X] (hierna: de vergunninghouder).

Eisers hebben per brief van 25 augustus 2011 beroep ingesteld tegen het besluit van 19 juli 2011.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 september 2012. Eisers hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. [eiseres] heeft zich daarnaast laten vertegenwoordigen door [namen vertegenwoordigers]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

  1. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ingesteld per brief van 21 april 2011 niet-ontvankelijk is. Voor zover de beslissing van 15 maart 2011 al kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), geldt dat op grond van artikel 46, zesde lid, van de Woningwet de beslissing omtrent een aanvraag om bouwvergunning en een beslissing omtrent een aanvraag om een projectbesluit, voor zover deze beslissing ziet op het bouwen waarop de aanvraag om bouwvergunning betrekking heeft, voor de mogelijkheid van beroep ingevolge artikel 8 van de Awb als één besluit worden aangemerkt. Het is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) dat de wetgever met deze bepaling een concentratie van rechtsbescherming heeft beoogd ter voorkoming van herhaalde procedures over hetzelfde bouwplan. Indien een projectbesluit is vereist om een bouwvergunning te kunnen verlenen, kan daarom tegen een zodanig besluit eerst worden opgekomen in het kader van de beslissing op een voor het desbetreffende project ingediende aanvraag om verlening van een bouwvergunning. De rechtbank verwijst bijvoorbeeld naar de uitspraak van de ABRvS van 19 oktober 2011 (LJN BT8559). Ten tijde van het indienen van het beroepschrift van 21 april 2011 was nog geen beslissing genomen op de voor het project aangevraagde bouwvergunning en kon daarom ook nog geen beroep worden ingesteld tegen het projectbesluit (voor zover dit al was genomen).

  2. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ingesteld per brief van 25 augustus 2011 wel ontvankelijk is. Dit beroep richt zich zowel tegen het projectbesluit als tegen de bouwvergunning. Het projectbesluit en de bouwvergunning zullen hierna tezamen worden aangeduid als het bestreden besluit.

  3. De vergunninghouder exploiteert op het perceel [adres] (hierna: het perceel) camping "[naam camping]" (hierna: de camping). Op de camping staan acht chalets en zijn 29 standplaatsen. Daarnaast bevinden zich in de voormalige boerderij onder meer een zwembad en een sportaccommodatie. Voor de sportaccommodatie is vrijstelling verleend van het (voorgaande) bestemmingsplan.

  4. Het bouwplan voorziet in het veranderen van de sportaccommodatie in een groepsaccommodatie, het oprichten van een theehuis, een stookruimte en een silo en het plaatsen van een tuinscherm. De groepsaccommodatie zal plaats bieden aan ongeveer 50 personen. Het theehuis zal, inclusief het terras, een oppervlakte hebben van ongeveer 130 m² en zal eveneens plaats bieden aan ongeveer 50 personen. De stookruimte is bedoeld voor de verwarming van het theehuis en de groepsaccommodatie. De silo heeft een hoogte van 6,5 meter en is bedoeld voor het opslaan van houtsnippers voor de stookruimte.

  5. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Correctieve herziening bestemmingsplan buitengebied 2007" (hierna: het bestemmingsplan) heeft het perceel de bestemming "verblijfsrecreatieve doeleinden 2" met de aanduiding "stacaravans toegestaan".

  6. Vast staat dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan, omdat een theehuis en een groepsaccommodatie met bijbehorende stookruimte en silo niet passen binnen de bestemming "verblijfsrecreatieve doeleinden 2".

  7. Bij het bestreden besluit heeft verweerder met toepassing van artikel 3.10 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) het projectbesluit genomen, onder gelijktijdige verlening van een bouwvergunning aan de vergunninghouder. Ter zitting van 5 september 2012 is gebleken dat verweerder zowel het projectbesluit als de bouwvergunning heeft voorbereid met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure.

  8. De rechtbank stelt voorop dat dit geding enkel betrekking heeft op de ruimtelijke ontwikkelingen die mogelijk worden gemaakt door het bestreden besluit. Deze ontwikkelingen zijn hiervoor onder 4 beschreven. Het geding heeft geen betrekking op een eventuele latere uitbreiding van de camping. Daarvoor zal een afzonderlijke omgevingsvergunning moeten worden aangevraagd, die kan worden bestreden in een afzonderlijke procedure. Voor zover eisers in deze procedure gronden hebben aangevoerd die (mede) zijn gericht tegen de (mogelijke) uitbreiding van de camping vallen deze buiten de omvang van dit geding en zal de rechtbank niet op deze gronden ingaan.

    9.1 Eisers hebben zich op het standpunt gesteld dat het projectbesluit onvoldoende concreet is, omdat geen sprake is van een concreet bouwplan. Daartoe hebben zij aangevoerd dat niet duidelijk is waar de bouwwerken geplaatst zullen worden en waar de beoogde activiteiten exact zullen gaan plaatsvinden. Dit is niet aangegeven op de bij het projectbesluit gevoegde kaart. Verder is niet aangegeven wat onder een theehuis en een groepsaccommodatie wordt verstaan en welke activiteiten daarin zijn toegestaan. Volgens eisers valt een theehuis onder horeca en is het daarom van belang dat wordt geregeld wanneer de horecagelegenheid open mag zijn, hoeveel bezoekers er worden verwacht, welke parkeergelegenheid er is en hoe het terras wordt gesitueerd. Eisers hebben verwezen naar een uitspraak van de ABRvS van 1 september 2010 (LJN BN5752).

    9.2 De rechtbank is van oordeel dat het project waarvoor het projectbesluit is verleend voldoende concreet is, aangezien het projectbesluit is genomen om de verwezenlijking van een concrete bouwaanvraag mogelijk te maken. De uitspraak van de ABRvS van 1 september 2010 kan niet tot een ander oordeel leiden, omdat in dat geval geen bouwaanvraag ten behoeve van een concreet bouwplan was ingediend. De in het bestreden besluit voorkomende termen theehuis en groepsaccommodatie zijn naar het oordeel van de rechtbank voldoende concreet. Van een onbepaalde horecabestemming is dan ook geen sprake. Het bestreden besluit maakt niet mogelijk dat op het perceel (bijvoorbeeld) een discotheek wordt gevestigd, zoals eisers vrezen. Ook is op grond van de bouwtekeningen en de bij het projectbesluit gevoegde tekening duidelijk op welke plek het theehuis, het terras, de stookruimte en de silo gerealiseerd zullen worden. Verweerder was niet gehouden in het bestreden besluit voorschriften op te nemen over de openingstijden en het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT