Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 7 de Junio de 2013

Datum uitspraak 7 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

7 juni 2013

Eerste Kamer

12/01986

EE/AS

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

De rechtspersoon naar buitenlands recht NOU BIOURBANISMIE S.A.,

gevestigd te Valencia, Spanje,

EISERES tot cassatie,

advocaat: aanvankelijk mr. P.A. Ruig, thans mr. B. Winters,

t e g e n

1. [Verweerder 1],

wonende te [woonplaats], België,

2. [Verweerder 2],

wonende te [woonplaats], België,

VERWEERDERS in cassatie,

advocaat: mr. J.W.H. van Wijk.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Nou Biourbanisme en [verweerders].

1. Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

  1. de vonnissen in de zaak 302049/HA ZA 08-122 van de rechtbank 's-Gravenhage van 29 juli 2009 en 15 september 2010;

  2. het arrest in de zaak 200.078.412/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 20 december 2011.

Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft Nou Biourbanisme beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

[Verweerders] hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De zaak is voor [verweerders] toegelicht door hun advocaat.

De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping.

3. Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

verwerpt het beroep;

veroordeelt Nou Biourbanisme in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerders] begroot op € 1.886,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, C.E. Drion en G. de Groot, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 7 juni 2013.

Rolnr. 12/01986

Mr M.H. Wissink

Zitting: 22 maart 2013

conclusie inzake

De vennootschap naar vreemd recht NOU BIOURBANISME S.A.,

gevestigd te Valencia, Spanje,

tegen

1. [Verweerder 1],

wonende te [woonplaats], België, en

2. [Verweerder 2],

wonende te [woonplaats], België

1. Inleiding

1.1 In deze zaak is een beroep gedaan op dwaling in het kader van een grondtransactie. Partijen worden hierna aangeduid als Nou Biourbanisme en [verweerder].

1.2 In cassatie kan van de volgende feiten worden uitgegaan.(1)

(i) [Verweerder] heeft op 27 april 2007 met Nou Biourbanisme een overeenkomst gesloten betreffende de verkoop van aandelen in twee vennootschappen, waarvan [verweerder] alle aandelen hield, voor een bedrag van € 90.000.000,-.

(ii) Deze vennootschappen waren ieder voor de helft aandeelhouder van een Spaanse vennootschap (Alderany) die sinds 1989 eigenares is van verschillende percelen grond nabij Benidorm. Het waren deze percelen, en meer bepaald het perceel Els Lliriets, in de overeenkomst ook aangeduid als PP-5/1, dat 85% van de grond besloeg, waar Nou Biourbanisme belangstelling voor had.

(iii) Nou Biourbanisme wist dat de definitieve kwalificatie van Els Lliriets als bouwgrond afhankelijk was van een door de milieuraad af te geven milieurapportage.

(iv) In de overeenkomst was bepaald dat Nou Biourbanisme bij ondertekening een bedrag van € 1.000.000,- zou overleggen door middel van bankcheques. Na afloop van de due diligence periode en vijf daarop volgende dagen, d.w.z. tot en met 21 mei 2007 diende Nou Biourbanisme vervolgens een bankaval ten bedrage van € 5.000.000,- over te leggen.

(v) Nou Biourbanisme heeft wel bij ondertekening een bedrag van € 1.000.000,- betaald, maar heeft niet het aval gesteld. Zij is ook niet bij de notaris verschenen en heeft de koopprijs niet betaald.

(vi) Daarop heeft [verweerder] op 10 juli 2007 de overeenkomst ontbonden en aanspraak gemaakt op € 5.000.000,- (de in artikel 5 (iii) van de overeenkomst bedoelde boete van € 6.000.000,- onder aftrek van de reeds betaalde € 1.000.000,-).

1.3 [Verweerder] heeft bij dagvaarding van 16 november 2007 gevorderd Nou Biourbanisme te veroordelen tot betaling van de contractueel overeengekomen boete van € 5.000.000,-, alsmede buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente.

Nou Biourbanisme heeft verweer gevoerd en daarbij onder meer een beroep gedaan op dwaling bij de totstandkoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst. Volgens Nou Biourbanisme zou zij de overeenkomst zijn aangegaan in het vertrouwen dat het perceel Els Lliriets bebouwbaar was ('urbanizable'), wat volgens haar door [verweerder] ook was gegarandeerd in artikel 4 (IV) (i) (b) van die overeenkomst. In werkelijkheid was het perceel bij een op 27 juli 2006 gepubliceerd decreet aangewezen als beschermd gebied en kon het slechts voor de helft bebouwd worden. Nou Biourbanisme was hiermee pas na de due diligence (die plaatsvond na het sluiten van de overeenkomst en op 16 mei 2007 werd afgesloten)(2) bekend geworden. In voorwaardelijke reconventie vorderde Nou Biourbanisme terugbetaling van het door haar aan [verweerder] betaalde bedrag van € 1.000.000,-.(3)

[Verweerder] heeft zich daartegen verweerd, aanvoerend dat Nou Biourbanisme met deze omstandigheid bekend was dan wel behoorde te zijn en dat zij bij emailbericht van 21 maart 2007 had laten weten dat stedenbouwkundige informatie niet nodig was omdat deze al bekend was.(4)

1.4.1 Bij tussenvonnis van 29 juli 2009 heeft de rechtbank te 's-Gravenhage overwogen dat zo er sprake is van dwaling deze wederzijds is (rov. 6) en Nou Biourbanisme toegelaten tot het bewijs dat zij niet op de hoogte was van het decreet dan wel dit niet kon zijn (rov. 8 en het dictum).

1.4.2 Na getuigenverhoren wees de rechtbank bij eindvonnis van 15 september 2010 (LJN BW3435, NJF 2012/170) de vordering in conventie toe, en de vordering in reconventie af.

Ten aanzien van het beroep op dwaling overwoog de rechtbank dat Nou Biourbanisme van het bestaan van het decreet had kunnen weten (rov. 2.6), ten eerste omdat haar makelaar ([betrokkene 1]) vóór het sluiten van de overeenkomst is ingelicht over het decreet en diens wetenschap aan Nou Biourbanisme is toe te rekenen (rov. 2.7-2.8), en ten tweede omdat Nou Biourbanisme ook zelf van decreet op de hoogte zou kunnen zijn gesteld door bij de gemeente Benidorm naar alle relevante stedenbouwkundige informatie te vragen (rov. 2.9). De (eventuele) dwaling van Nou Biourbanisme moest dus in verband met de verkeersopvattingen althans de omstandigheden van het geval voor haar rekening blijven (rov. 2.10), aldus de rechtbank.

1.5 Nou Biourbanisme heeft hoger beroep ingesteld van het eindvonnis. In zijn arrest van 20 december 2011 bekrachtigde het gerechtshof te 's-Gravenhage het bestreden vonnis. In verband met het beroep op dwaling oordeelde het hof, kort gezegd:

(i) [verweerder] heeft in artikel 4.IV(i)B van de overeenkomst geen garantie gegeven dat het perceel bebouwbare grond betrof, maar juist een waarschuwing dat de bebouwbaarheid van de grond beperkt is doordat er nog geen definitieve goedkeuring is verleend (rov. 9-10);

(ii) de dwaling kan niet worden gestoeld op een inlichting van [verweerder] (art. 6:228 lid 1 onder a BW) en evenmin op een schending van de spreekplicht (art. 6:228 lid 1 onder b BW) zodat als enige mogelijkheid voor vernietiging wegens dwaling dan een wederzijdse dwaling (art. 6:228 lid 1 onder c BW) resteert (rov. 11); en

(iii) de dwaling behoort voor rekening van Nou Biourbanisme te komen, waarbij het hof de wetenschap van [betrokkene 1] niet aan Nou Biourbanisme heeft toegerekend (rov. 13).

1.6 Op 20 maart 2012 heeft Nou Biourbanisme tegen 's hofs arrest cassatieberoep ingesteld. [Verweerder] heeft verweer gevoerd. [Verweerder] heeft ook zijn standpunten schriftelijk toegelicht; Nou Biourbanisme heeft daarvan afgezien.

2. Bespreking van het cassatiemiddel

2.1 Het cassatiemiddel bevat drie onderdelen waarin met verschillende klachten wordt opgekomen tegen de onder 1.5 bedoelde drie oordelen. In de stukken wordt afwisselend gesproken van de percelen of het perceel. Voor de beoordeling doet dat verder niet ter zake.

Onderdeel 1: uitleg overeenkomst

2.2 In rov. 10 heeft het hof de stelling verworpen, dat [verweerder] in paragraaf 4.IV(i) B van de overeenkomst en de daarin vervatte zinsnede "De sector betreft dus bebouwbare grond waarvoor nog een gedetailleerde ordening en planning gemaakt moet worden", een garantie heeft gegeven dat het perceel Els Lliriets bebouwbare grond betreft.

De relevante passages in de Nederlandse vertaling van de overeenkomst,(5) waarop het hof zich heeft gebaseerd, luiden:

"DRIE.-Verklaringen en garanties van de verkopers aangaande de ondernemingen.

(...)

VIER.-Verklaringen van de verkopers...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT