Hoger beroep kort geding van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 11 de Junio de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak11 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.111.352/01

(zaaknummer rechtbank Zwolle-Lelystad 199083 / KL ZA 12-191)

arrest in kort geding van de eerste kamer van 11 juni 2013

in de zaak van

[de man],

wonende te [woonplaats],

appellant,

in eerste aanleg: gedaagde,

hierna: de man,

advocaat: mr. H.K. Jap A Joe, kantoorhoudend te Utrecht,

tegen

[de vrouw],

wonende te [woonplaats],

geïntimeerde,

in eerste aanleg: eiseres,

hierna: de vrouw,

advocaat: mr. M.E. Goudriaan, kantoorhoudend te Almere.

  1. Het geding in eerste aanleg

    In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis van 6 juli 2012 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad, locatie Lelystad (hierna: de voorzieningenrechter).

  2. Het geding in hoger beroep

    2.1 Het verloop van de procedure is als volgt:

    - de dagvaarding in hoger beroep d.d. 3 augustus 2012,

    - de memorie van grieven,

    - de memorie van antwoord (per abuis aangeduid als: memorie van grieven) met producties,

    - een akte van de man,

    - een antwoordakte.

    2.2 Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald. In het dossier van de man ontbreken de producties 1 tot en met 11 bij de inleidende dagvaarding van de vrouw. Het hof heeft voor die stukken geput uit het procesdossier van de vrouw. In het dossier van de vrouw ontbreken twee brieven met bijlagen, beide van 22 juni 2012, van mr. Goudriaan. Het hof heeft voor die stukken geput uit het procesdossier van de man.

    2.3 Gelet op artikel CIII van de Wet herziening gerechtelijke kaart (Staatsblad 2012, 313) wordt in deze voor 1 januari 2013 aanhangig gemaakte zaak uitspraak gedaan door het hof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden.

    2.4 De conclusie van de appeldagvaarding van de man luidt:

    (…) het vonnis van de voorzieningenrechter (…) waarvan hoger beroep te vernietigen en opnieuw rechtdoende die vorderingen alsnog af te wijzen met veroordeling van de geïntimeerde in de kosten van beide instantiën.

    Bij memorie van grieven heeft de man geconcludeerd:

    tot vernietiging van het vonnis a quo en tot het alsnog afwijzen van de vorderingen van de vrouw; kosten rechtens.

  3. De feiten

    3.1 De tussen partijen vaststaande feiten, zoals deze door de voorzieningenrechter in het bestreden vonnis onder rechtsoverweging 2.1 tot en met 2.9 zijn vastgesteld, zijn niet in geschil. Aldus gaat het hof van dezelfde feiten uit. Deze feiten zijn als volgt.

    3.2 De man en de vrouw zijn met elkaar gehuwd geweest. Bij vonnis van 17 december 2008 is door de rechtbank Zwolle-Lelystad, locatie Lelystad, de echtscheiding uitgesproken.

    3.3 Uit het huwelijk zijn de twee minderjarige kinderen [kind 1] en [kind 2] geboren, welke thans bij de vrouw wonen.

    3.4 Op 20 juni 2005 heeft de vrouw aangifte jegens de man gedaan ter zake van eenvoudige mishandeling en ter zake van vernieling.

    3.5 Op 22 juni 2009 heeft de vrouw aangifte jegens de man gedaan ter zake van bedreiging.

    3.6 Op 4 december 2011 heeft de vrouw aangifte jegens de man gedaan ter zake...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT