Voorlopige voorziening+bodemzaak van Council of State (Netherlands), 6 de Junio de 2013

Datum uitspraak 6 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

201303423/1/A1 en 201303423/2/A1.

Datum uitspraak: 6 juni 2013

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de

Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: Awb) en (met toepassing van artikel 8:86 van die wet) op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te Kootwijkerbroek, gemeente Barneveld,

appellant,

tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Nederland, zittingsplaats Arnhem, van 8 maart 2013 in de

zaken nrs. 12/6137 en 12/6138 in het geding tussen:

[appellant]

en

het college van burgemeester en wethouders van Barneveld.

Procesverloop

Bij besluit van 12 juni 2012 heeft het college [appellant] op straffe van een dwangsom gelast de werktuigenberging op het perceel [locatie] te Kootwijkerbroek, kadastraal bekend gemeente Garderen, sectie [.],

nr. [....], (hierna: het perceel), voor 1 augustus 2012 te verwijderen en verwijderd te houden.

Bij besluit van 25 oktober 2012 heeft het het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 8 maart 2013 heeft de voorzieningenrechter het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

Tevens heeft hij de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

[partij A] en [partij B] hebben, daartoe in de gelegenheid gesteld, een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Het college en [partij A] en [partij B] hebben elk nadere stukken ingediend.

De voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 mei 2013, waar [appellant], bijgestaan door [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. J. Brink, werkzaam in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Tevens is daar [partij A] gehoord.

Overwegingen

1. In dit geval kan nader onderzoek redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak en bestaat ook overigens geen beletsel om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Awb onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.

2. Niet in geschil is dat de aanwezigheid van de werktuigenberging, waar de last op ziet, in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied 2000" en voor het oprichten ervan geen omgevingsvergunning is verleend. Het college kon daartegen derhalve handhavend optreden.

3. Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT