Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 29 de Mayo de 2013

Datum uitspraak29 de Mayo de 2013
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

10/5935 ZVW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van

23 september 2010, 09/3604 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[A. te B.] (appellant)

College voor zorgverzekeringen (Cvz)

Datum uitspraak 29 mei 2013.

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

Cvz heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 april 2013. Appellant is niet verschenen. Cvz heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.M. Nijman.

OVERWEGINGEN

1.1. Appellant woont sinds 1989 in Ierland. Vanaf 1998 ontvangt hij een pensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW). Appellant ontvangt geen pensioen uit Ierland.

1.2. Bij beslissing op bezwaar van 8 januari 2007 heeft Cvz - onder verwijzing naar artikel 69 van de - met ingang van 1 januari 2006 in werking getreden - Zorgverzekeringswet (Zvw) en Verordening (EEG) nr. 1408/71 (Vo. 1408/71) - te kennen gegeven dat uit onderzoek is gebleken dat appellant op grond van de in zijn woonland (Ierland) geldende wetgeving aangesloten is bij het ziektekostenstelsel in zijn woonland. Daarom is appellant in Nederland geen bijdrage verschuldigd op grond van artikel 69 van de Zvw.

1.3. Bij besluit van 3 maart 2008 heeft Cvz te kennen gegeven dat uit nader onderzoek is gebleken dat appellant per 1 januari 2006 volgens Vo. 1408/71 recht heeft op zorg ten laste van Nederland. Om de negatieve gevolgen voor appellant te beperken, is de wijziging eerst met ingang van 1 januari 2008 doorgevoerd. Vanaf 1 januari 2008 is appellant voor het recht op zorg ingevolge artikel 69, tweede lid, van de Zvw een bijdrage verschuldigd (buitenlandbijdrage).

1.4. Bij besluit van 25 februari 2008 heeft de Sociale verzekeringsbank (Svb) bepaald dat per 1 maart 2008 de buitenlandbijdrage wordt ingehouden op het AOW-pensioen van appellant.

1.5. Bij beslissing op bezwaar van 30 juni 2009 heeft Cvz de bezwaren van appellant tegen de besluiten van 3 maart 2008 en 25 februari 2008 ongegrond verklaard.

1.6. Vervolgens heeft Cvz bij besluit van 15 oktober 2009 (bestreden besluit) het besluit van 30 juni 2009 ingetrokken en de besluiten van 25 februari 2008 en 3 maart 2008 herroepen. Volgens Cvz is appellant op grond van het vertrouwensbeginsel de buitenlandbijdrage pas verschuldigd vanaf 1 april 2008.

  1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep voor zover gericht tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Zij heeft...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT