Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Rotterdam, 5 de Junio de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 5 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Rechtbank Rotterdam

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Handel

zaaknummer / rolnummer: 74510 / HA ZA 08-2160

Vonnis van 5 juni 2013

in de zaak van

  1. MR. PIETER GUILLAUME GILHUIS,

    in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ESBT B.V. (v.h.o.d.n. Euroservices Bouw & Techniek B.V.),

    wonende te Dordrecht,

  2. MR. PIETER GUILLAUME GILHUIS

    in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ESC B.V. (v.h.o.d.n. Euroservices Contracting B.V.),

    wonende te Dordrecht,

    eisers,

    advocaat mr. P.G. Gilhuis,

    tegen

  3. [gedaagde 1]

    wonende te Barendrecht,

    gedaagde,

    advocaat , onttrokken

  4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

    AGW HOLDING B.V.,

    gevestigd te Sprang Capelle, gemeente Waalwijk,

    gedaagde,

    advocaat, onttrokken.

    Partijen zullen hierna de curator, [gedaagde 1] en AGW Holding worden genoemd.

  5. Het verdere verloop van de procedure

    1.1. Het verdere verloop blijkt uit:

    - het tussenvonnis van 28 december 2011 en de daarin genoemde stukken,

    - akte ter uitvoering van het tussenvonnis van 28 december 2011 (overlegging producties + opgave getuigen) van de curator,

    - het proces-verbaal van getuigenverhoor van 7 mei 2012,

    - het proces-verbaal van getuigenverhoor van 23 juli 2012,

    - het proces-verbaal van getuigenverhoor van 23 oktober 2012,

    - het proces-verbaal van getuigenverhoor van 22 januari 2013,

    - de akte na getuigenverhoren zijdens de curator.

    1.2. De advocaat van [gedaagde 1] en AGW Holding heeft zich op 11 januari 2012 aan de zaak onttrokken.

    1.3. Het tussenvonnis van 28 december bevat de navolgende bewijsopdrachten:

    draagt de curator op te bewijzen, desgewenst door middel van getuigen,

    A. bewijs te leveren van feiten en/of omstandigheden waaruit kan worden opgemaakt dat de partijen bij de onderhandse akte van 7 december 2005 nimmer uitvoering hebben wil geven aan de daarin neergelegde overeenkomst;

    B. bewijs te leveren van feiten en/of omstandigheden waaruit kan worden opgemaakt dat de partijen bij de in de onderhandse akte van 9 januari 2006 betreffende ESC neergelegde overeenkomst nimmer daaraan uitvoering hebben willen geven.;

    C. bewijs te leveren van feiten en/of omstandigheden waaruit kan worden opgemaakt dat de partijen bij de in de onderhandse akte van 9 januari 2006 betreffende ESBT neergelegde overeenkomst nimmer daaraan uitvoering hebben willen geven;

    1.4. De curator heeft daartoe de navolgende 12 getuigen voorgebracht:

    -[getuige 1], directeur LeNroy Holding B.V.;

    -[getuige 2] , CFO van de leasemaatschappij die auto’s aan ESC en ESBT in lease heeft gegeven;

    -[getuige 3], accountant bij de Belastingdienst;

    -[getuige 4], tot de datum faillissement controller bij de houdstermaatschappij ESTB B.V.;

    -[getuige 5], destijds operationeel manager bij ESC;

    -[getuige 6], financieel directeur Euroservices Flexbedrijven B.V.;

    -[getuige 7], directiesecretaresse bij Euroservices Flexbedrijven B.V.;

    -[getuige 8], planner voor ESBT;

    -[getuige 9], echtegenote van [betrokkene 1];

    -[getuige 10], accountmanager Rabobank Drechtsteden, inmiddels gepensioneerd;

    -[getuige 11] extern adviseur van de Rabobank;

    -[getuige 12], extern adviseur Rabobank.

  6. De beoordeling

    2.1. Bij brief van 20 maart 2006 gericht aan Euroservices de Flexbedrijven B.V. c.s, [gedaagde 1] en [getuige 1] heeft de Rabobank Dordrecht onder meer het volgende meegedeeld:

    “Op 6 december jl. hebben wij een bespreking gehad op onze bank.

    (…)

    Het volgende is besproken:

    (…)

    • De ondernemers zeggen met klem toe dat zij alle ontwikkelingen vooraf en tijdig zullen aanmelden en bespreken met de bank.

    (…)

    De omzetontwikkelingen blijven o.i. achter bij de prognose en de liquiditeitsspanningen nemen toe. Hierover zal op kort termijn gesproken moeten worden. Derhalve is een afspraak gepland op 27 maart aanstaande om 15.00 uur op onze bank.

    (…)”

    2.2. Bij brief van 27 maart 2007 gericht aan Euroservices de Flexbedrijven B.V. c.s., [gedaagde 1] en [getuige 1] heeft de Rabobank Dordrecht onder meer het volgende meegedeeld:

    “(…)

    Op 27 maart jl. heeft er een ingelaste bespreking plaatsgevonden op onze bank.

    (…)

    Voorts zijn de onderstaande zaken door u op hoofdlijnen toegelicht en bevestigd:

    ? De liquiditeitsdruk blijft te hoog derhalve wordt er gewerkt aan een herfinancieringsplan, de verkoop van de activiteiten en de intentieverklaringen voor de verkoop van de onroerende goederen. Op dit moment kan men hierover geen verdere toelichting verschaffen.

    (…)”

    2.3. De getuige [getuige 10], oud Rabobank werknemer heeft verklaard:

    “Ik was als accountmanager kredietrisicomanagement werkzaam bij Rabobank Drechtsteden. (…) Vanuit deze rol heb ik november/december 2005 voor het eerst met Euroservices te maken gehad. In november/december 2005 is er nooit over gesproken dat Euroservices onderdelen van het bedrijf aan anderen zou overdragen/verkopen.(…)Tijdens een overleg in maart/april 2006 hebben [gedaagde 1] en [getuige 1] toegezegd met een nieuw financieringsplan te komen en hierbij het verzoek gedaan aan de bank in Drechtsteden om dat plan te herfinancieren. (…) In december 2005 was ik er beslist niet van op de hoogte dat ESBT op 7 december 2005 een deel van het bedrijf zou hebben verkocht aan AGW. Pas in maart 2006 heb ik in het kader van het financieringsplan (….) de naam MSB gehoord en een naam van een Pools bedrijf. (….) Verder voelden wij ons belazerd toen wij in april te horen kregen dat activiteiten waren verkocht.”

    2.4. De getuige [getuige 12], externe adviseur van de Rabobank heeft als volgt verklaard:

    “Van 2004 tot circa twee jaar geleden runde ik samen met [getuige 11] een adviesbureau;(…) [getuige 11] en ik werden benaderd door de [betrokkene 1] van de Rabobank om iets te doen ten behoeve van Euroservices. (…) Wij hebben toen een gesprek met Euroservices gehad en wij hebben overeenstemming over de opdracht bereikt. (…) [getuige 11] en ik hebben vele besprekingen met de heren [gedaagde 1] en [getuige 1] gehad (….) Ons advies was uiteindelijk om alles wat niet met de core business te maken had af te stoten. (…) Er is met mij door [gedaagde 1] noch [getuige 1] ooit gesproken over een constructie waarbij de core business aan een andere vennootschap zou worden overgedragen. Men had juist alleen maar plannen om het bedrijf als vennootschap met de core business door te zetten. Wij zouden het hele proces begeleiden en daar zijn we ook mee begonnen. Kort daarna was ik op Terschelling en werd ik gebeld door [gedaagde 1] die zeer geschokt overkwam en mij vertelde dat hij er was achtergekomen dat [getuige 1] debiteuren aan het omleiden was naar een door [getuige 1] opgerichte...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT