Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Rotterdam, 25 de Julio de 2008

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak25 de Julio de 2008
Uitgevende instantie:Rechtbank Rotterdam

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Sector civiel recht

Zaak-/rolnummer: 291013 / HA RK 07-166

Uitspraak: 25 juli 2008

beschikking in het incident

naar aanleiding van het beroep op het verschoningsrecht van de getuige

[de getuige],

wonende te [woonplaats],

advocaat mr. J.N. de Blécourt

in het voorlopig getuigenverhoor van

de stichting STICHTING BELANGENBEHARTIGING PENSIOENGERECHTIGDEN VAN DE VERVOER- EN HAVENBEDRIJVEN,

gevestigd te Rotterdam,

verzoekster,

procureur en advocaat mr. R.B. Gerretsen,

advocaat mr. A.I.M. van Mierlo te Rotterdam,

- tegen -

I de stichting STICHTING OPTAS,

gevestigd te Rotterdam,

advocaten mr. J.W. van der Staay te [woonplaats] en mr. S.E. von Dewall te [woonplaats],

II [verweerder sub 2],

wonende te [woonplaats],

III [verweerder sub 3],

wonende te [woonplaats],

IV [verweerder sub 4],

wonende te [woonplaats],

V [verweerder sub 5],

wonende te [woonplaats],

advocaat mr. R.S. Meijer te [woonplaats],

procureur mr. W.J. Hengeveld,

verweersters.

1 Het verloop van het geding

Bij beschikking van 10 januari 2008 is verzoekster toegestaan een aantal getuigen te horen in het kader van een voorlopig getuigenverhoor. [de get[de getuige] (hierna te noemen [de getuige], de getuige of de notaris) is één van die getuigen.

Ter openbare terechtzitting d.d. 13 juni 2008 heeft [de getuige], na als getuige de belofte te hebben afgelegd, zich ten aanzien van een aantal vragen op zijn verschoningsrecht ex art. 165, tweede lid, onder b van het Wetboek van [de getuige]rgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) beroepen. Verzoekster heeft medegedeeld het beroep op dat verschoningsrecht ongegrond te achten, verweerders hebben zich in beginsel gerefereerd. Met partijen is afgesproken, dat de getuige, verzoekster en verweerders hun standpunten omtrent de gegrondheid van dat beroep (desgewenst) nader schriftelijk aan de rechter-commissaris zouden toelichten, waarna een schriftelijke beslissing zou volgen. Van het verhoor, dat met instemming van betrokkenen is voortgezet, is proces-verbaal opgemaakt.

(De advocaat van) [de getuige] heeft zijn standpunt nader toegelicht bij brief van 25 juni 2008, verzoekster het hare bij brief van 11 juli 2008. Verweerders hebben geen schriftelijk standpunt ingenomen.

De uitspraak van de beslissing op dat beroep is bepaald op heden.

2 Het geschil

2.1

De getuige heeft, met een beroep op het hem toekomende verschoningsrecht, niet willen antwoorden op de volgende vragen:

De precieze inhoud van de aan hem verstrekte opdracht, inclusief het aspect of het ging om onderzoek of advisering;

Alle vragen omtrent hetgeen is voorgevallen tijdens vergaderingen van zowel het dagelijks bestuur als het voltallig bestuur als de stichtingsraad en de mogelijke deelnemersraad van de stichting Pensioenfonds voor de Vervoer- en Havenbedrijven (hierna: PVH);

De vraag wat in [de getuige]s notitie, productie 4 bij verzoekschrift, de achtergrond is geweest van de formulering van punt 6 en de discussie daaromtrent met zijn cliënt en alles wat daarmee samenhangt;

De verklaring voor het verschil in de redactie van artikel 37 in enerzijds productie 6 bij het verzoekschrift en anderzijds de gepasseerde akte d.d. 31 december 2007, in het bijzonder, maar niet beperkt tot de vraag of er discussie is geweest omtrent de inhoud van dat artikel met [de getuige]s cliënt;

De vraag waarom in artikel 2.3 van productie 5 bij het verzoekschrift gekozen is voor deze formulering, wat daarmee beoogd is en eventuele input van [de getuige]s cliënt op dat punt;

De vraag of de brieven zoals overgelegd als producties 9 tot en met 15 gevoegd bij de brief van mr. Gerretsen d.d. 26 november 2007 door [de getuige]s cliënt aan [de getuige] zijn toegezonden en eventueel contact met zijn cliënt daarover;

Alle mededelingen van [de getuige] aan zijn cliënt, waarbij [de getuige] zijn cliënt omschrijft als PVH, de rechtspersonen die al dan niet direct uit haar zijn voortgekomen en de gehele structuur van rechtspersonen zoals die uiteindelijk is ontstaan, alsmede alle natuurlijke personen die als betrokkene bij die rechtspersonen optraden;

Alle overleg en mededelingen in het kader van deze zaak van de zijde van [de getuige]s cliënt die hebben geleid tot de akten zoals ze uiteindelijk tot stand zijn gekomen en wat daarmee samenhangt, alsmede al zijn adviezen in dat kader;

De bedoelingen van de omzetting, de achtergronden daarvan en de vraag wat er in de toekomst eventueel met de rendementen gedaan zou kunnen worden;

De winstdelingsregeling en de achtergronden daarvan.

De getuige en zijn advocaat, mr. De Blecourt, hebben dat beroep, zeer kort samengevat, als volgt onderbouwd:

Vanwege het [de getuige] toekomende verschoningsrecht in het kader van zijn geheimhoudingsplicht als notaris behoeft hij geen vragen te beantwoorden die betrekking hebben op zaken die hem zijn toevertrouwd althans medegedeeld of die hij heeft geadviseerd, tenzij zijn getuigenis noodzakelijk is met het oog op de uitleg en/of totstandkoming van de transactie waarop de door hem opgemaakte akten zien en verzoekster, als derde, stelt als gevolg van de totstandkoming van die akten in haar rechten te zijn benadeeld, dan wel daaraan een recht ontleent. Voor wat betreft vragen die zien op de voorbereiding van de akten behoeft hij geen vragen te beantwoorden, tenzij beantwoording noodzakelijk is voor de uitleg en de totstandkoming en het geen zaken betreft die als aan hem toevertrouwd hebben te gelden. Daarbij moet de rechter-commissaris marginaal toetsen.

Beoordeeld naar deze maatstaf komt [de getuige] bij de gestelde vragen steeds een beroep op het verschoningsrecht toe.

2.2

Verzoekster is van oordeel, dat de getuige geen beroep op het verschoningsrecht toekomt. Zij heeft daartoe, zeer kort samengevat, aangevoerd dat, nu hier overeenstemming is bereikt omtrent een transactie van zakelijke aard, die tegen derden moet kunnen worden ingeroepen om haar volle werking te hebben en die in openbare akten is neergelegd, bij vragen die zien op uitleg, totstandkoming of voorbereiding daarvan slechts in door [de getuige] te stellen uitzonderlijke omstandigheden sprake zal zijn van feiten of mededelingen die aan hem als notaris zijn toevertrouwd. [de getuige] heeft omtrent die omstandigheden niets aangevoerd. Daarbij doet niet ter zake of het een eenzijdige of een meerzijdige rechtshandeling betreft.

2.3

Verweerders hadden ter zitting aangegeven zich in beginsel te refereren aan het oordeel van de rechter-commissaris en alleen een schriftelijk standpunt in te zullen nemen als zij reden zagen van dat beginsel af te wijken. Nu zijn geen schriftelijk standpunt hebben ingenomen neemt de rechter-commissaris aan dat zij zich refereren.

De beoordeling

3.1 achtergrond

Het onderwerp van de getuigenverhoren is, kort samengevat, de omzetting van PVH in een commerciële verzekeraar en de daarmee samenhangende herstructurering. De achtergrond van de belangstelling van verzoekster daarvoor vormt de recente verkoop door verweerster sub...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT