Kort geding van Rechtbank Den Haag, Voorzieningenrechter, 4 de Junio de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 4 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Voorzieningenrechter

RECHTBANK DEN HAAG

Team Handel - voorzieningenrechter

zaak- / rolnummer: C/09/441544 / KG ZA 13-434

Vonnis in kort geding van 4 juni 2013

in de zaak van

[eiser],

wonende te [woonplaats],

thans verblijvende in de Penitentiaire Inrichting [penitentiaire inrichting] te [plaatsnaam],

eiser,

advocaat mr. P.J. de Bruin te Rotterdam,

tegen:

DE STAAT DER NEDERLANDEN (ministerie van Veiligheid en Justitie),

zetelende te Den Haag,

gedaagde,

advocaat mr. W.M. Limborgh te Den Haag.

Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘[eiser]’ en ‘de Staat’.

  1. De feiten

    Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 28 mei 2013 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.

    1.1. [eiser] is bij vonnis van de rechtbank Middelburg van 26 oktober 2005 wegens een drugsgerelateerd delict veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar en zes maanden.

    1.2. [eiser] is van voormeld vonnis in hoger beroep gegaan. In hoger beroep heeft het gerechtshof te Den Haag bij arrest van 14 juli 2009 het vonnis van de rechtbank Middelburg vernietigd en opnieuw rechtdoende eiser veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden.

    1.3. Tegen voormeld arrest heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft dit beroep bij arrest van 31 mei 2011 verworpen.

    1.4. [eiser] is op 28 maart 2013 aangehouden en in detentie gesteld.

    1.5. Bij brief van 23 april 2013 heeft [eiser] een gratieverzoek tevens houdende een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van de aan hem opgelegde gevangenisstraf ingediend, welk verzoek hij brieven van 1 en 2 mei 2013 heeft aangevuld.

    1.6. Bij brief van 3 mei 2013 is het verzoek van [eiser] tot schorsing van de tenuitvoerlegging van de aan hem opgelegde gevangenisstraf afgewezen. Op het gratieverzoek is thans nog niet beslist.

  2. Het geschil

    2.1. [eiser] vordert de Staat te veroordelen de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in afwachting van de beslissing op het gratieverzoek met onmiddellijke ingang dan wel op een in goede justitie te bepalen datum en onder in goede justitie te bepalen voorwaarden op te schorten, met veroordeling van de Staat in de proceskosten.

    2.2. Daartoe voert [eiser] – onder verwijzing naar zijn gratieverzoek – aan dat hij na het arrest van 31 mei 2011 tot zijn aanhouding op 28 maart 2013 niets van politie en justitie heeft vernomen. [eiser] stelt dat hij gedurende die periode wel regelmatig in Nederland heeft verbleven en dat hij zonder problemen een paspoort...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT