Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Rotterdam, 6 de Junio de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 6 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Rechtbank Rotterdam

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Bestuursrecht 3

zaaknummer: ROT 12/4640

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 juni 2013 in de zaak tussen

[eiser], wonende te [woonplaats], eiser,

gemachtigde: mr. L. den Ouden,

en

de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, verweerder,

gemachtigde: J.A. Launspach.

Procesverloop

Verweerder heeft bij besluit van 13 juli 2012 (het primaire besluit) het rijbewijs van eiser ongeldig verklaard en eiser een alcoholslotprogramma (ASP) opgelegd.

Bij besluit van 27 september 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 25 oktober 2013 beroep ingesteld bij de rechtbank.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is op 27 maart 2013 ter zitting van een enkelvoudige kamer behandeld. Eiser is ter zitting verschenen, bijgestaan door een kantoorgenoot van zijn gemachtigde, mr. K. el Joghrafi. Verweerder is verschenen bij gemachtigde.

Overwegingen

  1. De rechtbank neemt de volgende, niet tussen partijen in geschil zijnde, feiten als vaststaand aan. Eiser is op 1 juli 2012 te 08.47 uur aangehouden op de [straat] ter hoogte van nummer [nummer] te [plaats]. Op diezelfde datum heeft de hoofdagent van de politie aan verweerder een mededeling, als bedoeld in artikel 130, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (Wvw 1994), gedaan (de mededeling).

  2. Verweerder heeft bij het bestreden besluit het primaire besluit gehandhaafd. Verweerder heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat eiser heeft geweigerd mee te werken aan een alcoholonderzoek. Eisers stelling dat de politie hem onheus heeft bejegend en dat hij om die reden een klacht tegen de politie heeft ingediend, maakt dit volgens verweerder niet anders. Er is dan ook voldaan aan het gestelde in artikel 17, eerste lid, aanhef en onder c, van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid, zodat een ASP moest worden opgelegd.

  3. Eiser kan zich met het bestreden besluit niet verenigen en heeft daartoe, samengevat, het volgende aangevoerd. Het zorgvuldigheidsbeginsel is geschonden nu geen zorgvuldig onderzoek naar de feiten en omstandigheden heeft plaatsgevonden. Voorts is het motiveringsbeginsel geschonden, nu de feiten niet kloppen en de motivering onlogisch en onbegrijpelijk is. Het is onjuist dat eiser niet zou hebben meegewerkt aan enig onderzoek. Eiser heeft op 2 juli 2012 aangifte gedaan wegens mishandeling door de verbalisanten die hem hebben aangehouden in verband met het alcoholdelict. Eiser is namelijk tijdens het transport naar het politiebureau zonder deugdelijke grond uit het politiebusje getrokken en door twee agenten mishandeld, waardoor hij buiten bewustzijn is geraakt. De nadelige gevolgen van het besluit wegen zwaarder dan het algemeen belang. Eiser is chauffeur/machinist bij [werkgever] en heeft zijn rijbewijs nodig voor zijn werk. Hij heeft zich niet eerder schuldig gemaakt aan ernstige verkeersovertredingen. Voorts is het niet aannemelijk dat hij zal recidiveren. Er is dan ook geen reden om aan te nemen dat hij niet zou voldoen aan de wettelijke geschiktheidseisen die worden gesteld aan houders van een rijbewijs.

  4. Voor de beoordeling van de zaak zijn in het bijzonder de volgende wettelijke bepalingen van belang.

    4.1. Ingevolge artikel 8, tweede lid, van de Wvw 1994 is het een ieder verboden een voertuig te besturen of als bestuurder te doen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT