Voorlopige voorziening van Rechtbank Limburg, Voorzieningenrechter, 30 de Mayo de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak30 de Mayo de 2013
Uitgevende instantie:Voorzieningenrechter

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht

Burgerlijk recht / Kantonrechter

Zaaknummer 522622 CV EXPL 13-1595

typ: RK

Vonnis in kort geding van 30 mei 2013

in de zaak van

WONINGSTICHTING MAASVALLEI MAASTRICHT,

gevestigd en kantoorhoudend te Maastricht,

eisende partij,

verder te noemen: Maasvallei

gemachtigde: mr. H.J.J. van der Salm

tegen

[NAAM GEDAAGDE PARTIJ 1]

en

[NAAM GEDAAGDE PARTIJ 2],

echtelieden, beiden wonend te [adresgegevens gedaagde partijen],

gedaagde partijen,

verder ook gezamenlijk te noemen: [gedaagde partijen],

gemachtigde: mr. I. Wudka, advocaat te Maastricht

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Op 19 april 2013 heeft Maasvallei de kantonrechter als voorzieningenrechter verzocht datum en tijdstip te bepalen waartegen [gedaagde partijen] zouden kunnen worden gedagvaard in kort geding voor het treffen van een of meer onmiddellijke voorziening(en) bij voorraad als bedoeld in artikel 254 Rv.

De kantonrechter heeft aan dit verzoek voldaan en tevens bepaald voor welke uiterste datum (2 mei 2013) het exploot van dagvaarding aan [gedaagde partijen] betekend diende te worden.

Bij exploot van dagvaarding van 2 mei 2013 heeft Maasvallei [gedaagde partijen] in kort geding gedagvaard en opgeroepen voor de zitting van 23 mei 2013 te 9:30 uur.

Voorafgaand aan de zitting heeft Maasvallei op 16 mei 2013 nog zestien producties en een bijbehorend overzicht ingebracht.

Op 21 mei 2013 hebben [gedaagde partijen] vijf producties met een overzicht ingebracht.

Ter zitting zijn namens Maasvallei verschenen [medewerker 1] en [medewerker 2], bijgestaan door mr. Van der Salm voornoemd. [naam gedaagde partij 1] en [naam gedaagde partij 2] zijn in persoon verschenen, bijgestaan door mr. Wudka voornoemd. Beide partijen hebben een pleitnotitie overgelegd.

Van het verhandelde ter zitting is door de griffier schriftelijk aantekening gehouden.

Daarna is vonnis bepaald op heden.

MOTIVERING

  1. de vaststaande feiten

    Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende weersproken, staat tussen partijen het navolgende vast:

    - met ingang van 1 februari 1977 heeft Maasvallei aan [gedaagde partijen] de woning gelegen aan de [adresgegevens gedaagde partijen] te Maastricht verhuurd;

    - sinds begin 2010 bestaat tussen [gedaagde partijen] en de familie [naam buren], de bewoners van de naastgelegen woning met nummer X, een ernstige burenruzie, die een aantal keren geëscaleerd is in een handgemeen en waarbij andere flatbewoners betrokken zijn geraakt of dreigden te raken;

    - Maasvallei heeft sinds medio 2010 in verband met deze burenruzie diverse malen tevergeefs gepoogd een gesprek tussen beide buurgezinnen tot stand te brengen;

    - interventie door de wijkagent S. heeft evenmin tot resultaat geleid;

    - Maasvallei heeft zowel [gedaagde partijen] als de familie [naam buren] driemaal een aanbod gedaan tot vervangende woonruimte, dat door de beide huurders niet geaccepteerd is;

    - bij brief van 30 december 2011 heeft Maasvallei de huurovereenkomsten met zowel [gedaagde partijen] als de familie [naam buren] opgezegd tegen 1 juni 2012, met aanzegging dat zij per die datum het gehuurde ontruimd moesten hebben, op de grond dat zij zich niet gedragen hadden zoals een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT