Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Midden-Nederland, 12 de Junio de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak12 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Rechtbank Midden-Nederland

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht

handelskamer

locatie Utrecht

zaaknummer / rekestnummer: C/16/337938 / HA RK 13-50

Beschikking van 12 juni 2013 (bij vervroeging)

in de zaak van

[verzoekster],

wonende te Uden,

verzoekster,

advocaat mr. P.H. Ruijzendaal

en

naamloze vennootschap

ASR SCHADEVERZEKERING N.V.,

gevestigd te Utrecht,

belanghebbende,

advocaat mr. H. van Katwijk.

1. Het procesverloop

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift met producties,

- het verweerschrift met producties,

- de mondelinge behandeling.

2. De feiten

2.1. [verzoekster] is op 13 februari 2004 als bestuurder van een personenauto betrokken geraakt bij een aanrijding. [verzoekster] werd, terwijl zij op een kruispunt rechtdoor reed, aangereden door een personenauto die links afsloeg. ASR heeft als WAM verzekeraar de aansprakelijkheid voor dit ongeval erkend.

2.2. [verzoekster] werkte als machineoperator bij Media Motion. Haar werkzaamheden bestonden uit het bedienen van de assemblage machine die cd’s inpakte. [verzoekster] heeft zich na het ongeval ziek gemeld bij haar werkgever.

2.3. De sector bestuursrecht van de rechtbank ’s-Hertogenbosch heeft in een uitspraak van 27 januari 2011 naar aanleiding van het door [verzoekster] ingestelde beroep tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv) op grond van de Ziektewet (ZW) onder meer het volgende overwogen. Daarbij wordt [verzoekster] aangeduid als eiseres en het Uwv als verweerder:

“(…)

3.Eiseres is op 16 februari 2004 in verband met een verkeersongeval uitgevallen voor haar werk als inpakster voor gemiddeld 40 uur per week. Per einde wachttijd (13 februari 2006) heeft verweerder geweigerd eiseres in aanmerking te brengen voor een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) in verband met het ontbreken van medische beperkingen. Bij einde dienstverband op 28 februari 2008 in verband met het faillissement van de werkgever, heeft eiseres zich ziek gemeld met nek- hoofd en armklachten links. Bij besluit van 2 april 2009 heeft verweerder eiseres per 9 april 2009 weer geschikt geacht voor haar verzekerde arbeid. Op 24 juli 2009 heeft eiseres, die op dat moment een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet (WW) genoot, zich ziek gemeld in verband met toegenomen psychische klachten.

(…)

9. Op grond van het bovenstaande dient in het geval van eiseres als “zijn arbeid” in de zin van artikel 19 van de ZW te worden verstaan, het werk als inpakster voor gemiddeld 40 uur per week.

(…)

13. De rechtbank ziet geen aanleiding de bevindingen en de conclusies van de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts voor onjuist te houden (…).

(…)

14. Gelet op het voorgaande heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank terecht en op goede gronden de ZW-uitkering van eiseres met ingang van 25 mei 2010 beëindigd. (…)

(…)

2.4. Bij beschikking van 13 juli 2011 heeft de rechtbank op verzoek van [verzoekster] deskundigenonderzoeken bevolen en de neuroloog dr. W.I.M. Verhagen en de psychiater prof. dr. G.F. Koerselman tot deskundigen benoemd. Voor de aan de deskundigen gestelde vragen wordt verwezen naar de beschikking van 13 juli 2011.

2.5. Verhagen vermeldt in zijn geneeskundig rapport, van 21 november 2011:

“(…)

Samenvatting

Er is bij betrokkene sprake van een hoog energetisch trauma. Zij werd door een tegenligger aangereden die voor haar linksaf wilde slaan. Ze had de autogordel in gebruik. Er is geen sprake geweest van bewustzijnverlies. De airbags zijn afgegaan en daar heeft ze veel last van gehad. Na het ongeluk was er sprake van pijnklachten bij het linker oor, waar ook een oorbel kapot ging door de airbag, pijnklachten in de nek aan de linkerzijde, hoofdpijn en pijnklachten en een verlamd gevoel in de linker arm. In de daarop volgende weken zijn de pijnklachten toegenomen van VAS 5 naar VAS 10. Ze is op de spoedeisende hulp gezien, maar daar is geen röntgenonderzoek verricht en ze mocht naar huis. De diagnose lichte hersenschudding is gesteld. Ze kreeg het advies om pijnstilling te gebruiken en fysiotherapie te doen. Dit heeft weinig opgeleverd. Ook wisselingen door de huisarts van medicatie hebben niets opgeleverd. Ze is tweemaal door een neuroloog gezien, die onderzoek heeft gedaan en ook MRI’s heeft laten maken waarop geen afwijkingen zichtbaar waren. Fysiotherapie heeft ze maar korte tijd gehad. Ze is ook nog verwezen naar het revalidatiecentrum in Den Bosch, waar ze een jaar een dagbehandelingstraject heeft gehad, maar ook dit heeft haar niets opgeleverd. Hetzelfde geldt voor acupunctuur en Cesartherapie. In de loop van de tijd ontwikkelde ze stemmingsklachten waarvoor zij in 2008 voor het eerst naar de psychiater werd verwezen, maar de behandeling door de eerste psychiater was geen succes. In 2009 is ze bij een andere psychiater terechtgekomen, waar ze nog steeds onder behandeling is. Door de medicatie die zij krijgt is de stress minder, maar op de pijnklachten heeft het geen effect gehad. Na 2008 heeft ze nog een episode fysiotherapie gehad, maar dit heeft ook maar beperkt effect gehad.

Na de initiële verslechtering is daarna een afname van de pijn opgetreden, maar de laatste jaren is het beeld stationair. De nekklachten zijn continu aanwezig. De hoofdpijn en pijn in het linker oor zijn minder frequent. De stemmingsklachten zijn nog steeds aanwezig. De laatste jaren is er ook sprake van vergeetachtigheid. Ten aanzien van de zaken in haar anamnese mist zij de nodige details. Bij de MMSE, waarbij vertaling is toegepast naar het Turks mist zij de naam van de provincie, maar dat lijkt mij haar niet zwaar aan te rekenen, gezien het feit dat zij is opgeleid in Turkije. Bij de serial seven maakt zij veel fouten, tenminste 3, maar rekenen gaat niet goed. Een woord achteruit spellen gaat foutloos. Dit maakt de MMSE-score wat mij betreft 29 uit 29. Bij onderzoek worden verder milde tendomyogeen bepaalde afwijkende bevindingen aan de nek gedaan. Verder is er sprake van een afwijkende houding met een versterkte cervicale lordose en een versterkte lumbale lordose met compensatoir versterkte kyfose. Er zijn geen aanwijzingen voor afwijkingen aan het centraal of perifeer zenuwstelsel

Klinische diagnose

Er is bij betrokkene sprake van een klachtenpatroon dat het best past bij een whiplash associated disorder graad II volgens de classificatie van Quebec Task Force (Spine 1995), differentiaal diagnostisch kan gedacht worden aan posttraumatische hoofd- en nekpijn. De door betrokkene ervaren cognitieve problemen lijken mij of secundair bij een chronisch geworden pijnsyndroom en/of wellicht toch ook samenhangend met de stemmingsproblematiek die bij betrokkene evident aanwezig is. In vind geen aanwijzingen voor primair cerebrale beschadiging.

Voor de wisselend optredende oorklachten kan ik geen neurologisch substraat aangeven. Niet tot de neurologie behorend zijn de aanwijzingen voor een stemmingsstoornis als ook acceptatie- en verwerkingsproblematiek.

(…)”

In het zakelijk rapport van eveneens 21 november 2011 geeft Verhagen een samenvatting van de relevante medische gegevens. Onder het kopje “samenvatting en bespreking” vermeldt hij:

“(…)

De...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT