Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Oost-Brabant, 18 de Junio de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak18 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Rechtbank Oost-Brabant

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch

Bestuursrecht

zaaknummer: SHE 13/233

uitspraak van de meervoudige kamer van 18 juni 2013 in de zaak tussen

Autotron Rosmalen Exploitatie B.V., te Rosmalen, eiseres,

(gemachtigde: mr. M.G.J. Maas-Cooymans),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Hertogenbosch, verweerder,

(gemachtigde: drs. P.W. Elfring).

Procesverloop

Bij besluit van 29 november 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder eiseres een omgevingsvergunning met voorschriften verleend ten behoeve van de inrichting op het perceel Graafsebaan 133 te Rosmalen (het terrein van het Autotron).

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld, voor zover het betreft een zevental aan dat besluit verbonden voorschriften voor de activiteit milieu.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 april 2013. Namens eiseres zijn verschenen haar gemachtigde en mede-gemachtigden M. van der Steen en ing. M. Liberom. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verder is gehoord als getuige [naam A], werkzaam bij de provincie Noord-Brabant.

Overwegingen

  1. Op deze zaak is, gelet op het overgangsrecht van deel C, artikel 1, van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht, nog het recht van toepassing zoals dat gold tot en met 31 december 2012. Het in beroep bestreden besluit is namelijk bekendgemaakt vóór 1 januari 2013.

    2.1 De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.

    2.2 De inrichting, genaamd het Autotron, is sinds 1987 in Rosmalen gevestigd als themapark en heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld tot een park waar onder meer evenementen worden georganiseerd (deels binnen het thema vervoer). Het Autotron is gelegen binnen het zeer kwetsbare grondwaterbeschermingsgebied Vinkel/Nuland, waar door waterleidingbedrijf Brabant Water drinkwater wordt gewonnen. De inrichting wordt geëxploiteerd door eiseres.

    2.3 Vanwege een veranderde functie van de inrichting (type C), uitbreiding van het internationaal tennistoernooi (Unicef Open), het realiseren van een educatief verkeersveiligheidscentrum en uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen, heeft eiseres op

    1 april 2011 (ter legalisatie) een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend.

    2.4 De aanvraag is voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure. De aanvraag en het ontwerpbesluit hebben van 29 mei 2012 tot 10 juli 2012 ter inzage gelegen. Eiseres heeft tijdig zienswijzen ingediend. Vanwege de ligging in het grondwaterbeschermingsgebied zijn gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant (GS) en Brabant Water in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen.

  2. Het bestreden besluit heeft betrekking op de deelactiviteiten milieu, bouwen, aanleggen en het gebruik van gronden/bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan. Aan de vergunning zijn voorschriften verbonden voor de deelactiviteit milieu. Het beroep van eiseres is gericht op een aantal van deze voorschriften.

    4.1 Eiseres kan zich niet verenigen met de voorschriften 5.1.1 en 5.1.2 van de vergunning en stelt dat verweerder niet heeft gehandeld overeenkomstig voorschrift 5.1.1.3 uit de Provinciale milieuverordening (PMV). Voorschrift 5.1.1 richt zich volgens eiseres ten onrechte tot iedereen. Eiseres ziet graag een wijziging van het voorschrift in die zin dat “een ieder” wordt vervangen door “vergunninghouder” of “degene die het project uitvoert”.

    4.2 Verweerder stelt in het verweerschrift een wijziging van de vergunning voor in overeenstemming met de wens van eiseres.

    4.3 Voorschrift 5.1.1 van de vergunning luidt als volgt: “Een ieder binnen de inrichtingsgrenzen die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten de kwaliteit van het grondwater in een gebied dat in artikel 5.1.1.2 van de PMV versie 16 december 2010 (PMV 2010) is aangewezen kan worden geschaad, is verplicht dergelijk handelen achterwege te laten, behoudens indien dat achterwege laten redelijkerwijs niet kan worden gevergd, alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die schade te voorkomen, dan wel indien die schade niet kan worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken.”

    Voorschrift 5.1.2 verplicht degene die de werkzaamheden verricht of doet verrichten in geval van een verontreiniging of een direct dreigende verontreiniging van het grondwater terstond GS en de directeur van het drinkwaterbedrijf te informeren.

    4.4 Ingevolge artikel 5.1.1.3 van de PMV geldt een bijzondere zorgplicht voor eenieder overeenkomstig voorschriften 5.1.1 en 5.1.2 van het bestreden besluit. Artikel 5.1.1.3 is niet van toepassing op inrichtingen.

    4.5 Gelet op het bestaan van deze bijzondere zorgplicht voor een ieder, kan worden volstaan met een voorschrift dat zich richt tot de inrichting zelf. Daarom slaagt deze beroepsgrond. Voldoende is dat de voorschriften zich richten tot degene die het project uitvoert, dat wil zeggen het project waarvoor in het bestreden besluit vergunning is verleend.

    4.6 De rechtbank zal zelf in de zaak voorzien en voorschriften 5.1.1 en 5.1.2 als volgt...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT