Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 22 de Octubre de 2008

Datum uitspraak22 de Octubre de 2008
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

07/2278 WVG

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam (hierna: appellant)

tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 22 maart 2007, 06/3161 (hierna: aangevallen uitspraak)

in het geding tussen

[betrokkene] (hierna: betrokkene)

en

appellant.

Datum uitspraak: 22 oktober 2008

  1. PROCESVERLOOP

    Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

    Namens betrokkene heeft mr. dr. M.F. Vermaat, advocaat te Amsterdam, een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 maart 2008. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. N. Wohlgemuth Kitslaar en mr. J.C. Smit, beiden werkzaam bij de gemeente Amsterdam. Voor betrokkene is verschenen mr. dr. Vermaat.

  2. OVERWEGINGEN

    1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.

      1.1. Betrokkene, geboren op 16 april 1942, heeft op 13 september 2004 op grond van het bepaalde bij en krachtens de Wet voorzieningen gehandicapten (hierna: Wvg) een voorziening aangevraagd in de vorm van een gesloten buitenwagen.

      1.2. Naar aanleiding van de aanvraag van betrokkene heeft het Regionaal Indicatie Orgaan Tot&Met (hierna: Tot&Met) op 7 oktober 2004 medisch advies uitgebracht aan appellant. Dit medisch advies is bij rapport van 9 november 2004 aangevuld. In het advies is aangegeven dat betrokkene een loopafstand van minder dan 100 meter heeft. Tevens is er sprake van een aangetoonde medische noodzaak tot bescherming tegen weersinvloeden welke niet is te ondervangen door adequate kleding. Er is geen indicatie voor een gesloten buitenwagen. Het Aanvullend Openbaar Vervoer wordt mogelijk geacht, maar kent zijn beperkingen wegens de rugklachten van betrokkene. Betrokkene is voor haar zelfstandige verplaatsingen geïndiceerd voor het Aanvullend Openbaar Vervoer, versie Deur Tot Deur Plus (hierna: AOV DTD+) en voor een Zeer Korte Afstandsvergoeding (hierna: ZKA-vergoeding). Voor haar overige verplaatsingen kan betrokkene gebruik maken van haar eigen auto, bestuurd door haar echtgenoot.

      1.3. Bij besluit van 29 oktober 2004 heeft appellant, onder verwijzing naar het advies van Tot&Met van 7 oktober 2004, de aanvraag van betrokkene afgewezen. De gesloten buitenwagen kan niet als goedkoopste adequate oplossing worden aangemerkt.

      1.4. Bij besluit van 27 januari 2005 heeft appellant, onder verwijzing naar het advies van Tot&Met van 7 oktober 2004, het bezwaar van betrokkene tegen het besluit van 29 oktober 2004 ongegrond verklaard. Hieraan ligt het standpunt ten grondslag dat betrokkene middels het AOV DTD+ en de eigen auto bestuurd door haar echtgenoot in haar vervoersbehoefte kan voorzien.

      1.5. Bij uitspraak van 12 december 2005 (kenmerk 05/792) heeft de rechtbank Amsterdam het beroep tegen het besluit van 27 januari 2005 gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en appellant opgedragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen. Hiertoe is overwogen dat appellant er zonder nader onderzoek niet vanuit kan gaan dat de echtgenoot van betrokkene kan voorzien in het vervoer met de eigen auto.

      1.6. Naar aanleiding van de uitspraak van 12 december 2005 heeft het Centrum Indicatiestelling Zorg (hierna: CIZ) op 25 april 2006 medisch advies uitgebracht aan appellant. In dit advies is aangegeven dat betrokkene haar vervoersbehoefte voor het grootste deel kan afstemmen op de conditie van haar echtgenoot. Voor het overige kan betrokkene een beroep doen op het AOV DTD+ met ZKA-vergoeding. De conclusie in het medisch advies van 7 oktober 2004 blijft gehandhaafd.

      1.7. Bij besluit van 6 juni 2006 heeft appellant, onder verwijzing naar het advies van CIZ van 25 april 2006, het bezwaar van betrokkene tegen het besluit van 29 oktober 2004 ongegrond verklaard. Hieraan ligt het standpunt ten grondslag dat de AOV DTD+ met ZKA-vergoeding de goedkoopste adequate oplossing is voor betrokkene.

      2.1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank - met bepalingen over het griffierecht en proceskosten - het beroep tegen het besluit van 6 juni 2006 gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en zelf in de zaak voorzien door het primair besluit te herroepen en te bepalen dat appellant een gesloten buitenwagen aan betrokkene ter beschikking stelt en te bepalen dat appellant aan betrokkene met ingang van 29 oktober 2004 (zijnde datum primair besluit) een vergoeding van € 460,-- op jaarbasis betaalt tot aan de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT