Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Amsterdam, 8 de Septiembre de 2008

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 8 de Septiembre de 2008
Uitgevende instantie:Rechtbank Amsterdam

Rechtbank Amsterdam

Sector Bestuursrecht Algemeen

enkelvoudige kamer

UITSPRAAK

in het geding met reg.nr. AWB 07/2625 AWBZ

van:

[eiser],

wonende te [woonplaats],

eiser,

wettelijke vertegenwoordigers: [vertegenwoordiger eiser 1] en [vertegenwoordiger eiser 2],

gemachtigde: mr. A.H. Wijnberg,

tegen:

Centrum Indicatiestelling Zorg,

verweerder,

gemachtigde: mr. N. Benedictus.

  1. PROCESVERLOOP

    Eiser, geboren op 31 oktober 1995, is ernstige meervoudig mentaal en lichamelijke gehandicapt. Tot en met 30 december 2003 ontving eiser op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) een persoonsgebonden budget (hierna: pgb) gebaseerd op een indicatie van 4 uren voor de functie huishoudelijke verzorging en 102 uren voor de functie verpleging.

    Naar aanleiding van een aanvraag van eiser heeft verweerder bij primair besluit van

    16 december 2003 bepaald dat eiser voor de periode van 31 december 2003 tot en met

    29 december 2004 is geïndiceerd voor de functies:

    - persoonlijke verzorging, klasse 8 (20 - 24,9 uren per week) met 3 uren additionele zorg, in de vorm van een pgb;

    - verpleging, klasse 7 (16 - 19,9 uren per week) met 5 uren additionele zorg, in de vorm van een pgb.

    Bij besluit van 19 juli 2004 heeft verweerder eisers bezwaar hiertegen gegrond verklaard en bepaald dat eiser is geïndiceerd voor de functies:

    - persoonlijke verzorging, klasse 8 (20 - 24,9 uren per week) met 4 uren additionele zorg, in de vorm van een pgb;

    - verpleging, klasse 7 (16 - 19,9 uren per week) met 8 uren additionele zorg, in de vorm van een pgb.

    Bij uitspraak van 28 oktober 2004 heeft de voorzieningenrechter van rechtbank Amsterdam eisers beroep hiertegen gegrond verklaard, het besluit vernietigd en bepaald dat verweerder een nieuwe besluit op bezwaar dient te nemen. Voorts heeft de voorzieningenrechter bepaald dat aan eiser tot en met zes weken na verzending van de nieuwe beslissing op bezwaar het budget ter beschikking moet worden gesteld zoals dat was vastgesteld in de periode voorafgaand aan de periode waarop het bestreden besluit betrekking heeft.

    Naar aanleiding van deze uitspraak heeft verweerder bij besluit van 19 oktober 2006 eisers bezwaar opnieuw gegrond verklaard en bepaald dat eiser voor de periode tot zes weken na dagtekening van het besluit recht heeft op 102 uren verpleging en 4 uren huishoudelijke verzorging per week, in de vorm van een pgb. In dat verband heeft verweerder bepaald dat eiser voor de periode van 1 november 2006 tot en met 30 november 2006 is geïndiceerd voor de functies:

    - verpleging, klasse 7 (16 - 19,9 uren per week) met 82 uren additionele zorg, in de vorm van een pgb;

    - huishoudelijk verzorging, klasse 3 (4 - 6,9 uren per week), in de vorm van een pgb.

    Voor de periode van 1 december 2006 tot en met 30 november 2007 is eiser geïndiceerd voor de functies:

    - persoonlijke verzorging, klasse 8 (20 - 24,9 uren per week) met 4 uren additionele zorg, in de vorm van een pgb;

    - verpleging, klasse 7 (16 - 19,9 uren per week) met 8 uren additionele zorg, in de vorm van een pgb;

    - ondersteunende begeleiding dag...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT