Eerste aanleg - meervoudig van Council of State (Netherlands), 19 de Junio de 2013

Datum uitspraak19 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

201211777/1/R4.

Datum uitspraak: 19 juni 2013

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. [appellant sub 1], wonend te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg,

2. [appellant sub 2], wonend te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg,

en

de raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 25 september 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Nieuw Mariënpark" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft de stichting Stichting Vidomes (hierna: Vidomes) een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

[appellant sub 1], [appellant sub 2] en de raad hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 april 2013, waar [appellant sub 1] en [appellant sub 2], alsmede de raad, vertegenwoordigd door mr. P. Heijnen, A.O. Kampschuur en D. de Greef, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Tevens is Vidomes, vertegenwoordigd door mr. H.M.F.F. Verbeet, als derde-belanghebbende gehoord.

Overwegingen

Strekking plan

1. Het plan voorziet in de herontwikkeling van het woon- en zorgcomplex Mariënpark.

Crisis- en herstelwet

2. Het plan voorziet in de bouw van meer dan 11 woningen in een aaneengesloten gebied, zodat ingevolge artikel 1.1, eerste lid, aanhef en onder a, gelezen in verbinding met categorie 3, onder 3.1, van bijlage I van de Crisis- en herstelwet (hierna: Chw) afdeling 2 van die wet van toepassing is op het besluit tot vaststelling van het plan.

2.1. Ingevolge artikel 1.9 van de Chw, dat ten tijde van belang onderdeel was van afdeling 2 van die wet, vernietigt de administratieve rechter een besluit niet op de grond, dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept.

2.2. Voor zover in deze uitspraak wordt geoordeeld dat een betoog faalt en niet uitdrukkelijk op de toepasselijkheid van artikel 1.9 van de Chw wordt ingegaan, spreekt de Afdeling zich niet uit over de vraag of dat artikel van de Chw van toepassing is.

Ontvankelijkheid

3. Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro), zoals dat luidde ten tijde van belang, kan een belanghebbende bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State beroep instellen tegen een besluit omtrent vaststelling van een bestemmingsplan.

Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

3.1. [appellant sub 2] woont op een afstand van ongeveer 230 m van het plangebied. Mede gelet op de aard en omvang van de ruimtelijke ontwikkelingen die in het plangebied mogelijk worden gemaakt is deze afstand naar het oordeel van de Afdeling te groot om een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang te kunnen aannemen. Voorts heeft [appellant sub 2] geen feiten of omstandigheden aangevoerd in verband waarmee zou moeten worden geoordeeld dat ondanks deze afstand een objectief en persoonlijk belang rechtstreeks door het besluit zou worden geraakt. Een louter subjectief gevoel van betrokkenheid bij een besluit, hoe sterk dat gevoel ook is, is daarvoor niet voldoende. Dat [appellant sub 2], zoals hij ter zitting naar voren heeft gebracht, gebruik maakt van het park in het plangebied onderscheidt hem onvoldoende van willekeurige gebruikers van het plangebied.

De conclusie is dat [appellant sub 2] geen belanghebbende is bij het bestreden besluit als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb en dat hij daartegen ingevolge artikel 8.2, eerste lid, van de Wro, geen beroep kan instellen.

Inhoudelijk

Toetsingskader

4. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.

Bezwaren eerdere procedures en inspraak

5. Voor zover [appellant sub 1] bezwaren naar voren brengt over procedures over de herontwikkeling van Mariënpark die zijn voorafgegaan aan de procedure tot vaststelling van het voorliggende plan, overweegt de Afdeling dat deze bezwaren het bereik van het hier aan de orde zijnde bestemmingsplan te buiten gaan en daarom niet kunnen leiden tot vernietiging van het bestreden besluit, zodat zij buiten bespreking moeten blijven. Wat betreft de bezwaren van [appellant sub 1] over het verloop van de inspraakprocedure over het plan overweegt de Afdeling dat het bieden van inspraak geen deel uitmaakt van de in de Wro en het Besluit ruimtelijke ordening geregelde bestemmingsplanprocedure. Deze bezwaren slagen reeds daarom niet.

Verkeersveiligheid

6. [appellant sub 1] vreest dat het plan vanwege de verwachte toename van het aantal verkeersbewegingen en de situering van de uitritten op de Prins Bernhardlaan onaanvaardbare gevolgen voor de verkeersveiligheid zal hebben. Hij wijst erop dat één van de uitritten is voorzien op korte afstand van de Johann Sebastian Bachlaan, de wijkontsluitingsweg. Dit zal gevaarlijke situaties opleveren. [appellant sub 1] stelt dat de raad hier nader onafhankelijk onderzoek naar had moeten laten doen. Volgens hem mocht de raad zich niet baseren op het onderzoek van Goudappel Coffeng, omdat dat in opdracht van Vidomes, de ontwikkelaar van het plan, is verricht.

6.1. De raad stelt dat het plan geen onaanvaardbare gevolgen voor de verkeersveiligheid zal hebben en verwijst daartoe naar het rapport van Goudappel Coffeng van 28 mei 2008. De aanbevelingen van Goudappel Coffeng over de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT