Voorlopige voorziening van Centrale Raad van Beroep, 18 de Junio de 2013

Datum uitspraak18 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

13/887 WAO-VV

Centrale Raad van Beroep

Voorzieningenrechter

Uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening

Partijen:

[A. te B.] (verzoekster)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

Datum uitspraak 10 juni 2013.

PROCESVERLOOP

Op 20 december 2012 heeft het Uwv hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Alkmaar 22 november 2012, 12/2584 en 12/1774 (aangevallen uitspraak).

Namens verzoekster heeft mr. drs. F. Westenberg, advocaat, bij brief van 18 februari 2013 een verzoek om een voorlopige voorziening gedaan.

Op 3 april 2013 heeft de Raad een vraagstelling aan het Uwv en aan verzoekster gezonden, waarop onderscheidenlijk is gereageerd bij brieven van 5 en 9 april 2013.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 mei 2013. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door mr. Westenberg en haar echtgenoot, [naam echtgenoot]. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door E.C. van der Meer.

OVERWEGINGEN

  1. Bij besluit van 13 maart 2001 heeft het Uwv aan verzoekster met ingang van 19 februari 2001 een uitkering op grond van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. De uitkering is nadien onder meer bij besluit van 3 februari 2004 ongewijzigd voortgezet.

  2. Naar aanleiding van justitiële gegevens heeft het Uwv bij besluit van 2 december 2011 het besluit van 13 maart 2001 met terugwerkende kracht tot 19 februari 2001 ingetrokken en - in verband hiermee - bij besluit van 9 december 2011 een bedrag van € 137.559,79 aan onverschuldigd betaalde WAO-uitkering van verzoekster teruggevorderd. Voorts heeft het Uwv op 14 december 2011 een invorderingsbesluit genomen.

  3. Bij besluit van 7 juni 2012 (bestreden besluit) heeft het Uwv het door verzoekster gemaakte bezwaar tegen de besluiten van 2 en 9 december 2011 gedeeltelijk gegrond verklaard. In plaats van het besluit van 13 maart 2001 heeft het Uwv het besluit van 3 februari 2004 ingetrokken en de vanaf die datum onverschuldigd betaalde WAO-uitkering teruggevorderd. Het terugvorderingsbedrag is nader vastgesteld op € 102.989,86. Het bezwaar tegen het invorderingsbesluit heeft het Uwv niet-ontvankelijk verklaard, omdat verzoekster bij de beoordeling daarvan volgens het Uwv geen belang meer heeft, omdat de invordering was opgeschort.

  4. Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en daarbij tevens verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

  5. De...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT