Eerste aanleg - meervoudig van Council of State (Netherlands), 19 de Junio de 2013

Datum uitspraak19 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

201104368/1/A4.

Datum uitspraak: 19 juni 2013

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. de vereniging Koninklijke Schippersvereniging Schuttevaer, gevestigd te Rotterdam (hierna: Schuttevaer),

2. de vereniging Vissersvereniging Hulp in Nood, gevestigd te Zoutkamp, en de vereniging Vissersvereniging Ons Belang, gevestigd te Harlingen (hierna: de vissersverenigingen),

3. [appellante 3], gevestigd te Den Oever,

4. [appellante 4], gevestigd te Zoutkamp,

5. de stichting Stichting de Noordzee, gevestigd te Utrecht,

6. de stichting Stichting Greenpeace Nederland, gevestigd te Amsterdam (hierna: Greenpeace),

7. de vereniging Vereniging vaste vistuig visserij Waddenregio, gevestigd te Harlingen (hierna: Visserij Waddenregio),

en

de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (thans: Economische Zaken),

verweerder.

Procesverloop

Bij een op 14 maart 2011 bekendgemaakt besluit (hierna: het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris krachtens artikel 10a van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nbw 1998) het gebied Noordzeekustzone gewijzigd aangewezen als speciale beschermingszone in de zin van artikel 4, vierde lid, van richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PbEG L 206; hierna: habitatrichtlijngebied en habitatrichtlijn) en als speciale beschermingszone in de zin van artikel 4, eerste en tweede lid, van richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PbEg L 20; hierna: vogelrichtlijngebied en vogelrichtlijn).

Tegen dit besluit hebben Schuttevaer, de vissersverenigingen, [appellante 3], [appellante 4], Stichting de Noordzee, Greenpeace en Visserij Waddenregio beroep ingesteld.

De minister heeft een verweerschrift ingediend.

Stichting de Noordzee, Greenpeace en de vissersverenigingen hebben nadere stukken ingediend.

Bij op 4 oktober 2012 bekendgemaakt besluit heeft de staatssecretaris de aanwijzing van de Noordzeekustzone opnieuw gewijzigd (hierna: het wijzigingsbesluit).

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 oktober 2012, waar Greenpeace, vertegenwoordigd door mr. A.H. Jonkhoff, advocaat te Haarlem, [appellante 4], vertegenwoordigd door mr. J.A. Wols, [appellante 3], vertegenwoordigd door [gemachtigden], Stichting de Noordzee, vertegenwoordigd door mr. A.H. Jonkhoff en T. Rammelt, de vissersverenigingen, vertegenwoordigd door ir. M. Nijhof, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. C.M. Schippers, advocaat te Den Haag, mr. G.W.P.A. van Schijndel, E.R. Osieck, F.C.J.M. Roozen en ir. V. van der Meij, zijn verschenen.

Bij op 18 oktober 2012 bekendgemaakt besluit heeft de staatssecretaris het wijzigingsbesluit verduidelijkt.

Greenpeace, Stichting de Noordzee en de staatssecretaris hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de behandeling ter zitting hervat op 10 april 2013, waar Greenpeace, vertegenwoordigd door mr. A.H. Jonkhoff, Stichting de Noordzee, vertegenwoordigd door mr. A.H. Jonkhoff en T. Rammelt, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. A.E. de Groot-Valenteijn en ir. V. van der Meij, zijn verschenen.

Overwegingen

Intrekking

1. Stichting de Noordzee heeft haar beroep voor zover dit betrekking heeft op de begrenzingen van het Natura 2000-gebied en de voor habitattype permanent overstroomde zandbanken vastgestelde instandhoudingsdoelstelling ingetrokken. Verder is een door het Productschap Vis en anderen, mede namens onder meer de vissersverenigingen en Visserij Waddenregio, ingesteld beroep ingetrokken, behoudens voor zover het is ingediend door de vissersverenigingen en Visserij Waddenregio.

Ontvankelijkheid

2. Ingevolge artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht kan geen beroep worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht.

2.1. Schuttevaer en [appellante 3] hebben geen zienswijzen over het ontwerpbesluit naar voren gebracht. Niet is gebleken dat hun dat redelijkerwijs niet kan worden verweten. Hieruit volgt dat het beroep van deze appellanten tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk is.

2.2. De staatssecretaris heeft in zijn verweerschrift betoogd dat het beroep van [appellante 4] gedeeltelijk niet-ontvankelijk is, namelijk voor zover de beroepsgronden niet zijn te herleiden tot door [appellante 4] over het ontwerpbesluit naar voren gebrachte zienswijzen.

Uit artikel 6:13 vloeit voort dat een belanghebbende geen beroep kan instellen tegen onderdelen van een besluit waarover hij geen zienswijze naar voren heeft gebracht, tenzij het niet naar voren brengen van een zienswijze hem redelijkerwijs niet kan worden verweten. Bij een besluit als hier aan de orde moeten de aanwijzing van een habitatrichtlijngebied samen met de daarbij gestelde instandhoudingsdoelstellingen en de aanwijzing van een vogelrichtlijngebied samen met de daarbij gestelde instandhoudingsdoelstellingen, als afzonderlijke besluitonderdelen in de hiervoor weergegeven zin worden beschouwd.

Het beroep van [appellante 4] heeft, net als de door [appellante 4] naar voren gebrachte zienswijzen over het ontwerpbesluit, betrekking op de aanwijzing van het habitatrichtlijngebied. Er is dan ook geen grond het beroep van [appellante 4] met toepassing van artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht niet-ontvankelijk te verklaren.

Wettelijk kader

3. Ingevolge artikel 10a, eerste lid, van de Nbw 1998 wijst de minister gebieden aan ter uitvoering van de habitatrichtlijn en de vogelrichtlijn.

Ingevolge het tweede lid van dit artikel bevat een besluit als bedoeld in het eerste lid de instandhoudingsdoelstelling voor het gebied. Tot de instandhoudingsdoelstellingen behoren in ieder geval:

  1. de doelstellingen ten aanzien van de instandhouding van de leefgebieden, voor zover vereist ingevolge de vogelrichtlijn, of

  2. de doelstellingen ten aanzien van de instandhouding van de natuurlijke habitats of populaties in het wild levende dier- en plantensoorten voor zover vereist ingevolge de habitatrichtlijn.

Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de habitatrichtlijn wordt een coherent Europees ecologisch netwerk gevormd van speciale beschermingszones, Natura 2000 genaamd. Dit netwerk, dat bestaat uit gebieden met in bijlage I genoemde typen natuurlijke habitats en habitats van in bijlage II genoemde soorten, moet de betrokken typen natuurlijke habitats en habitats van soorten in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding behouden of in voorkomend geval herstellen.

Ingevolge artikel 4, vierde lid, wijst de betrokken lidstaat wanneer een gebied volgens de procedure van artikel 21 van die richtlijn tot een gebied van communautair belang is verklaard, het gebied zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes jaar, aan als habitatrichtlijngebied.

Ingevolge artikel 4, eerste lid, van de vogelrichtlijn worden voor de leefgebieden van de in bijlage I vermelde soorten speciale beschermingsmaatregelen getroffen, opdat deze soorten daar waar zij nu voorkomen, kunnen voortbestaan en zich kunnen voortplanten. De lidstaten wijzen met name de naar aantal en oppervlakte voor de instandhouding van deze soorten meest geschikte gebieden als vogelrichtlijngebieden aan.

Ingevolge het tweede lid nemen de lidstaten soortgelijke maatregelen ten aanzien van de niet in bijlage I genoemde en geregeld voorkomende trekvogels.

Ingevolge het vierde lid nemen de lidstaten passende maatregelen om vervuiling en verslechtering van de leefgebieden in de in de leden 1 en 2 bedoelde beschermingszones te voorkomen, alsmede om te voorkomen dat de vogels aldaar worden gestoord.

Inhoud bestreden besluit en wijzigingsbesluit en consequenties voor omvang beoordeling door de Afdeling

4. Een krachtens artikel 10a van de Nbw 1998 genomen besluit bestaat uit twee deelbeslissingen: ten eerste vaststelling van de omvang van het betrokken Natura 2000-gebied en ten tweede vaststelling van de instandhoudingsdoelstellingen die voor dit gebied gelden.

In de Nederlandse praktijk worden instandhoudingsdoelstellingen geformuleerd in termen van behoud of in termen van verbetering. Bij de krachtens artikel 10a genomen besluiten is in de regel een nota van toelichting gevoegd. Die nota van toelichting kan nadere bepalingen bevatten over de omvang van het Natura 2000-gebied of over de inhoud van de gestelde instandhoudingsdoelstellingen. In zoverre maakt die nota van toelichting deel uit van het krachtens artikel 10a genomen besluit. Voor het overige is de nota van toelichting te beschouwen als de motivering van het besluit.

4.1. Bij besluit van 25 februari 2009 is het gebied Noordzeekustzone aangewezen als habitat- en vogelrichtlijngebied. Bij die aanwijzing zijn instandhoudingsdoelstellingen gesteld voor permanent overstroomde zandbanken, slik- en zandplaten, zilte pionierbegroeiingen, schorren en zilte graslanden, embryonale duinen, vochtige duinvalleien, en voor de soorten zeeprik, rivierprik, fint, bruinvis, grijze zeehond, gewone zeehond, bontbekplevier, strandplevier, dwergstern, roodkeelduiker, parelduiker, aalscholver, bergeend, topper, eider, zwarte zee-eend, scholekster, kluut, zilverplevier, kanoet, drieteenstrandloper, bonte strandloper, rosse grutto, wulp, steenloper en dwergmeeuw.

Bij uitspraak van de Afdeling van 16 maart 2011 in zaak nr. 200902380/1/R2 is dit besluit vernietigd voor zover het betreft de zeewaartse grens van het habitatrichtlijngebied, de instandhoudingsdoelstelling voor het habitattype permanent overstroomde zandbanken, en de instandhoudingsdoelstellingen voor de bruinvis en de grijze zeehond.

Bij het op 14 maart 2011 bekendgemaakt bestreden besluit is de begrenzing van het habitatrichtlijngebied en het vogelrichtlijngebied ten opzichte van de eerdere aanwijzing van dit gebied gewijzigd, door de zeewaartse grens op de doorgaande dieptelijn van 20 m beneden NAP, in plaats van 3 zeemijlen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT