Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 18 de Junio de 2013
Datum uitspraak | 18 de Junio de 2013 |
Uitgevende instantie: | Centrale Raad van Beroep |
12/2320 WWB
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 6 maart 2012, 11/959 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Groningen (college)
Datum uitspraak: 18 juni 2013
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. P.T. Huisman, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 mei 2013. Voor appellante is mr. Huisman verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. G.A. Jalving.
OVERWEGINGEN
-
De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Appellante ontving sinds 23 juli 2007 bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) naar de norm voor een alleenstaande met een toeslag van 20% omdat zij de noodzakelijke kosten van het bestaan niet met een ander kon delen.
1.2. Naar aanleiding van informatie van de politie van 17 november 2010, inhoudende dat [naam partner] tegenover de politie heeft verklaard dat hij al anderhalf jaar een relatie met appellante heeft en bij haar inwoont, heeft de Dienst Sociale Zaken en Werk van de gemeente Groningen een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de aan appellante verleende bijstand. In april 2011 zijn drie waarnemingen verricht in de buurt van de woning van appellante, waarbij de auto van [naam partner] telkens werd aangetroffen. Voorts is eveneens in april 2011 een waarneming verricht in de buurt van het adres waar [naam partner] in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens stond ingeschreven. Hierbij is zijn auto niet aangetroffen en op de woning was een uithangbord van [naam kamerbemiddeling] kamerbemiddeling zichtbaar.
1.3. Op 21 april 2011 heeft op het adres van appellante een onaangekondigd huisbezoek plaatsgevonden. Uit het verslag van dat huisbezoek, opgenomen in een rapport van 28 april 2011, komt het volgende naar voren. De twee fraudecontroleurs hebben appellante meegedeeld dat twijfels bestaan over haar woonsituatie en hebben haar om toestemming voor het huisbezoek verzocht. Daarbij is meegedeeld dat appellante niet verplicht is om mee te werken aan het huisbezoek maar dat de bijstand kan worden beëindigd als ze zou weigeren. Appellante heeft toestemming verleend en de fraudecontroleurs door het huis rondgeleid. In de woonkamer hebben de fraudecontroleurs een...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT