Voorlopige voorziening van Council of State (Netherlands), Voorzitter, 12 de Junio de 2013

Datum uitspraak12 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Voorzitter

201302022/2/R4.

Datum uitspraak: 12 juni 2013

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker] en anderen, wonend te Rhoon, gemeente Albrandswaard,

en

het college van burgemeester en wethouders van Albrandswaard,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 5 februari 2013 heeft het college het uitwerkingsplan "Uitwerkingsplan Kleidijk" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.

[verzoeker] en anderen hebben de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 13 mei 2013, waar [verzoeker] en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigden], het college, vertegenwoordigd door mr. M. Visser en C.A. de Klerk, beiden werkzaam bij de gemeente, en Woonvisie, vertegenwoordigd door [projectmanager], zijn verschenen.

Overwegingen

  1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

  2. Het uitwerkingsplan betreft een uitwerking van het bestemmingsplan "Rhoon Dorp" (hierna: het bestemmingsplan). Het uitwerkingsplan voorziet onder meer in de realisatie van 26 woningen.

  3. [verzoeker] en anderen kunnen zich niet vinden in het uitwerkingsplan en willen door middel van hun verzoek onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding van het uitwerkingsplan voorkomen. Ter onderbouwing van hun verzoek voeren zij de navolgende gronden aan.

  4. [verzoeker] en anderen voeren aan dat het college onzorgvuldig heeft gehandeld omdat ten tijde van een door het college georganiseerde bijeenkomst op 19 februari 2013, waarin een toelichting op de weerlegging van de zienswijzen zou worden gegeven, de zaal van het gemeentehuis waar de toelichting zou plaatsvinden, op het door het college aangegeven tijdstip onvindbaar was. Voorts werd het tijdstip van de bijeenkomst, die plaatsvond onder kantoortijd, pas enkele dagen tevoren bekendgemaakt op 15 februari 2013, hetgeen volgens [verzoeker] en anderen eveneens van een onzorgvuldige handelwijze getuigt.

    4.1. Het plan is vastgesteld op 5 februari 2013. Deze grond heeft aldus betrekking op een mogelijke onregelmatigheid van na de datum van het bestreden besluit en kan reeds om die reden de rechtmatigheid van het besluit niet aantasten. Deze mogelijke onregelmatigheid kan daarom geen grond...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT