Eerste aanleg - meervoudig van Council of State (Netherlands), 19 de Junio de 2013

Datum uitspraak19 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

201110585/1/R3.

Datum uitspraak: 19 juni 2013

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

  1. [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B], beiden wonend te Bergeijk,

  2. [appellante sub 2], wonend te Riethoven, gemeente Bergeijk,

  3. het college van burgemeester en wethouders van Bergeijk,

  4. [appellant sub 4], wonend te Bergeijk,

  5. [appellant sub 5], wonend te Valkenswaard, en anderen,

    appellanten,

    en

    het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,

    verweerder.

    Procesverloop

    Bij besluit van 9 augustus 2011, kenmerk 2040274/2786591, heeft het college van gedeputeerde staten (hierna: het college) besloten aan de raad van de gemeente Bergeijk een aantal aanwijzingen te geven als bedoeld in artikel 3.8, zesde lid, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) met betrekking tot het door de raad op 7 juli 2011 vastgestelde bestemmingsplan "Buitengebied Bergeijk 2011".

    Tegen dit besluit hebben [appellanten sub 1], [appellante sub 2], het college van burgemeester en wethouders van Bergeijk (hierna: het gemeentebestuur), [appellant sub 4] en [appellant sub 5] en anderen beroep ingesteld.

    Bij besluit van 11 oktober 2011 heeft het college zijn besluit van 9 augustus 2011 gedeeltelijk ingetrokken.

    [appellante sub 2], het gemeentebestuur, [appellant sub 5] en anderen, het college en [belanghebbende A] en [belanghebbende B] (hierna tezamen in enkelvoud: [belanghebbende]) hebben nadere stukken ingediend.

    De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 april 2013, waar het gemeentebestuur, vertegenwoordigd door D. Nas-van Helvoort en drs. M. van den Hurk, beiden werkzaam bij de gemeente, [appellant sub 4], [appellant sub 5] en anderen, vertegenwoordigd door [appellant sub 5], en het college, vertegenwoordigd door A.H.P. Bosmans, werkzaam bij de provincie, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [belanghebbende], vertegenwoordigd door mr. W. Krijger, als partij gehoord.

    Overwegingen

    Wettelijk kader

  6. Ingevolge artikel 3.8, zesde lid, van de Wro, gelezen in samenhang met het vierde lid, voor zover hier van belang, kan het college, onverminderd andere aan hem toekomende bevoegdheden, met betrekking tot een onderdeel van het vastgestelde bestemmingsplan waarover hij een zienswijze over het ontwerp heeft ingediend en deze niet volledig is overgenomen, aan de raad een aanwijzing geven als bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, van de Wro, ertoe strekkende dat dat onderdeel geen deel blijft uitmaken van het bestemmingsplan zoals het is vastgesteld. Het college vermeldt in de redengeving de aan het besluit ten grondslag liggende feiten, omstandigheden en overwegingen die de provincie beletten het betrokken provinciaal belang met inzet van andere aan haar toekomende bevoegdheden te beschermen.

    Ingevolge artikel 4.2, eerste lid, kan, indien provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, het college aan de raad een aanwijzing geven om binnen een daarbij te bepalen termijn een bestemmingsplan vast te stellen overeenkomstig daarbij gegeven voorschriften omtrent de inhoud van dat bestemmingsplan.

    Het besluit van 9 augustus 2011

  7. Bij besluit van 9 augustus 2011, voor zover hier van belang, heeft het college besloten aan de raad een reactieve aanwijzing te geven die ertoe strekt dat geen deel blijven uitmaken van het vastgestelde plan:

    - De bestemming "Bedrijf" inclusief de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - 11" aan de [locatie 1] treedt niet in werking (aanwijzing 1);

    - De bestemming "Wonen" opgenomen tussen de woning Boshovensestraat 4 en 3b, zoals elektronisch vastgelegd in deze aanwijzing, treedt niet in werking (aanwijzing 3);

    - In verband met aanwijzing 1 treedt het onderdeel van de tabel voor de code Sb-11 in de regels van artikel 9 niet in werking (aanwijzing 11);

    - Van de tekst in artikel 18.2.1, onder d, treden de volgende zinsneden niet in werking: "De inhoud van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 750 m³, indien", "reeds meer dan 750 m³ bedraagt" en "deze bestaande inhoud". Door deze aanwijzing luidt de te handhaven tekst onder 18.2.1, onder d, als volgt: "de bestaande inhoud geldt als de maximum toegestane inhoud" (aanwijzing 12).

    Ontvankelijkheid van het beroep van [appellante sub 2]

  8. [appellante sub 2] stelt zich op het standpunt dat de reactieve aanwijzing betreffende de gronden met de bestemming "Wonen" voor het perceel tussen de woning Boshovensestraat 4 en 3b te Riethoven (aanwijzing 3), ten onrechte is gegeven.

    3.1. Bij besluit van 11 oktober 2011 heeft het college besloten het aanwijzingsbesluit van 9 augustus 2011 in te trekken, onder meer voor zover het betreft aanwijzing 3. Gelet hierop is het desbetreffende plandeel bekend gemaakt en in werking getreden en moet worden geoordeeld dat [appellante sub 2] geen procesbelang meer heeft bij de inhoudelijke beoordeling van haar beroep tegen het besluit van 9 augustus 2011.

    Het beroep van [appellante sub 2] is niet-ontvankelijk.

    Ontvankelijkheid van het beroep van [appellant sub 5] en anderen

  9. Wat betreft de belanghebbendheid van [appellant sub 5] en anderen ziet de Afdeling geen aanleiding om daarover anders te oordelen dan de voorzitter heeft gedaan in zijn uitspraak van 11 januari 2012 in zaak nr. 201110585/2/R3. Gelet hierop zijn [appellant sub 5] en anderen geen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT