Hoger beroep van Gerechtshof Amsterdam (Nederland), 17 de Julio de 2008

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak17 de Julio de 2008
Uitgevende instantie:Gerechtshof Amsterdam (Nederland)

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER

ARREST

in de zaak van:

de publiekrechtelijke rechtspersoon

UITVOERINGSINSTITUUT WERKNEMERSVERZEKERINGEN,

gevestigd te Amsterdam,

APPELLANTE,

procureur: mr. B.J.H. Crans,

t e g e n

[geïntimeerde],

wonende te [woonplaats],

GEÏNTIMEERDE,

procureur: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer.

  1. Het geding in hoger beroep

    De partijen worden hierna UWV en [geïntimeerde] genoemd.

    Bij dagvaarding van 13 april 2006 is UWV in hoger beroep gekomen van het eindvonnis van de rechtbank te Utrecht, sector kanton, locatie Utrecht, verder te noemen de kantonrechter, van 18 januari 2006, onder rolnummer 284349 CV EXPL 02-10652 gewezen tussen UWV als gedaagde en [geïntimeerde] als eiseres en, voorzover nodig, van de daaraan voorafgaande tussenvonnissen van 9 juli 2003, 24 maart en 27 oktober 2004 en 27 april 2005.

    UWV heeft drie grieven voorgesteld en geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de oorspronkelijke vorderingen van [geïntimeerde] af zal wijzen, met veroordeling van [geïntimeerde], uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van beide instanties.

    Daarop heeft [geïntimeerde] geantwoord en geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden eindvonnis van 18 januari 2006 met veroordeling van UWV in de kosten van - naar het hof verstaat - het geding in hoger beroep.

    Ten slotte hebben partijen arrest gevraagd.

  2. Feiten

    2.1 Gelet op de door de kantonrechter in het tussenvonnis van 27 oktober 2004 onder 1.1 tot en met 1.3 vastgestelde feiten, welke feiten niet in geschil zijn, en op hetgeen voor het overige als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken vaststaat, kan in hoger beroep worden uitgegaan van de volgende feiten.

    2.1.1 [Geïntimeerde] is per 8 september 1997 als verzekeringsarts bij het GAK, de rechtsvoorgangster van UWV, in dienst getreden. Met ingang van 1 december 1998 bestaat tussen partijen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. [Geïntimeerde] heeft een parttime dienstverband van 80%.

    2.1.2 Op grond van een besluit van de directie van (de rechtsvoorganger van) UWV is aan de functie verzekeringsarts een dienstauto verbonden. Tot 1 april 2002 gold te dien aanzien de zogeheten "Dienstautoregeling" van het GAK. Per die datum is een lease-autoregeling ingevoerd, welke regeling niet op essentiële punten afwijkt van de voordien geldende Dienstautoregeling. Beide regelingen houden in dat de berijder een - vaste - eigen bijdrage voor privégebruik van de dienstauto verschuldigd is. Het staat de werknemer met een dienstauto vrij de auto voor privégebruik aan te wenden, zonder dat controle plaatsvindt op de mate waarin dit gebeurt. Afgezien van het woon-werkverkeer wordt de dienstauto door een verzekeringsarts nauwelijks gebruikt ten behoeve van het werk. Aan verzekeringsartsen die geen gebruik van een dienstauto willen of kunnen maken, biedt UWV een OV-jaarkaart eerste klasse aan. De verzekeringsartsen die afzien van een dienstauto en van een OV-jaarkaart komen in aanmerking voor een reiskostenvergoeding woon-werkverkeer en een kilometervergoeding indien met de privé-auto dienstreizen moeten worden gemaakt. De overgrote meerderheid van de verzekeringsartsen beschikt over een dienstauto.

    2.1.3 [Geïntimeerde] heeft een visuele handicap en kan als gevolg daarvan zelf geen auto rijden. Daarom is aan haar bij indiensttreding geen dienstauto verstrekt. [Geïntimeerde] heeft hiertegen met enige regelmaat geprotesteerd. Als alternatief is aan...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT