Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 18 de Junio de 2013

Datum uitspraak18 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

12/5173 WWB

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van

8 augustus 2012, 12/1835 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[A. te B.] (appellant)

het college van burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage (college)

Datum uitspraak 18 juni 2013.

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. H. Seddigh Afshar, gemachtigde, hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 april 2013. De zaak is gevoegd behandeld met de zaken 11/6938 WWB en 12/5171 WWB. Namens appellant is mr. Seddigh Afshar verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. F. Darwish-Willeboordse. Na de zitting zijn de zaken gesplitst. In deze zaak wordt heden afzonderlijk uitspraak gedaan.

OVERWEGINGEN

  1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.

    1.1. Op 9 september 2011 heeft appellant een aanvraag ingediend om bijzondere bijstand op grond van de Wet Werk en bijstand (WWB) voor de kosten van de opslag van zijn huisraad.

    1.2. Bij besluit van 22 september 2011, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 16 januari 2012 (bestreden besluit), heeft het college de aanvraag van appellant afgewezen op de grond dat onzeker is of en in welke omvang de kosten zich zullen voordoen en dat overigens de kosten van opslag niet opwegen tegen de waarde van de huisraad.

  2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft hiertoe overwogen dat bij de toepassing van artikel 35, eerste lid, van de WWB eerst beoordeeld dient te worden of de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd zich voordoen, vervolgens of die kosten in het individuele geval van de alleenstaande of het gezin noodzakelijk zijn en daarna of deze kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Uit de stukken noch uit het verhandelde ter zitting is de rechtbank duidelijk geworden dat de kosten waarvoor appellant bijzondere bijstand heeft gevraagd, zich ook daadwerkelijk voordoen. Door appellant zijn geen objectieve, controleerbare bescheiden overgelegd.

  3. Appellant heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Hij heeft aangevoerd dat uit de stukken voldoende duidelijk is dat de kosten voor opslag zijn gemaakt. De woning van appellant is ontruimd en zijn spullen zijn opgeslagen bij een bekend bedrijf, UTS Abbink...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT