Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Oost-Brabant, 19 de Junio de 2013
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 19 de Junio de 2013 |
Uitgevende instantie: | Rechtbank Oost-Brabant |
vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Handelsrecht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/229726 / HA ZA 11-766
Vonnis van 19 juni 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE ZINGENDE DECOUPEERZAAG B.V.,
gevestigd te Tilburg,
eiseres,
advocaat mr. J.A.J. Dappers te Ravenstein, gemeente Oss,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VERVOR B.V.,
gevestigd te Helmond,
gedaagde,
advocaat mr. P.W.H. Stassen te Eindhoven.
Partijen zullen hierna DZD en Vervor genoemd worden.
-
De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 augustus 2012
- de akte van 15 augustus van DZD
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 16 oktober 2012
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 29 november 2012
- de akte van depot (DVD met filmpjes en krant ‘Het blad van [A]’) van 13 maart 2013 van DZD
- de conclusie na getuigenverhoor van DZD van 13 maart 2013
- de antwoordconclusie na getuigenverhoor van Vervor van 10 april 2013.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
-
De verdere beoordeling
2.1. In het tussenvonnis van 1 augustus 2012 (hierna: het tussenvonnis) heeft de rechtbank - samengevat - aan DZD bewijs opgedragen van een aantal feiten waaruit zou kunnen worden afgeleid dat Vervor de schijn heeft gewekt dat [B] bevoegd was haar te vertegenwoordigen, dan wel dat Vervor de schijn van bekrachtiging van de door [B] gesloten overeenkomst heeft gewekt.
2.2. In het kader van de aan DZD opgedragen bewijslevering heeft zij de heren [A] (hierna:[C] (hierna: [C[D] (hierna: [D]) als getuigen doen horen. In tegenverhoor heeft Vervor de heren [E] (hierna: [E]) en zijn zoon [F] (hierna: [F].) doen horen. Vervolgens hebben partijen ieder conclusies na getuigenverhoor genomen en heeft DZD bij depot nog een DVD en de krant ‘Het blad van [A]’ in het geding gebracht.
2.3. Zoals in het tussenvonnis is overwogen heeft Vervor de schijn gewekt dat [B] bevoegd was haar te vertegenwoordigen in geval vast zou komen te staan dat [E] aan DZD heeft medegedeeld dat [B] namens Vervor (verder) zou spreken. Ten aanzien van dit feit heeft [A] het volgende verklaard:
“Er is een tweede bespreking geweest in Helmond waarbij aanwezig waren: de heer [D], de heer [A], mevrouw [G], de heer [B] en de heer [E]. In die bijeenkomst zijn afspraken gemaakt om een meeverdien model te ontwikkelen waarbij ik toen heb gezegd dat daar dan nog wel een vast bedrag in zou moeten zitten. De heer [E] heeft in die bijeenkomst gezegd dat de heer [B] het van hem zou overnemen omdat hij het veel te druk had met het bouwen van een fabriek en de...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT