Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 19 de Junio de 2013

Datum uitspraak19 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

11/6478 WAO

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van

26 oktober 2011, 11/2866 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[A. te B.] (Marokko) (appellant)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

Datum uitspraak 19 juni 2013.

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. A.L. Kuit, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 mei 2013. Mr. Kuit en appellant zijn, met bericht, niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door A. Anandbahadoer.

OVERWEGINGEN

1.1. Appellant heeft op 10 december 2010 bij het Uwv een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Bij brief van 27 december 2010 heeft het Uwv appellant verzocht nadere gegevens te verstrekken, omdat op basis van de beschikbare gegevens geen WAO-uitkering aan hem kan worden toegekend. Bij besluit van 8 februari 2011 heeft het Uwv aan appellant meegedeeld dat met de gegevens die hij bij brief van 10 januari 2011 heeft verstrekt, de aanvraag niet kan worden beoordeeld en dat daarom de aanvraag niet verder in behandeling wordt genomen.

1.2. Bij besluit van 29 april 2010 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 8 februari 2011 met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ongegrond verklaard. Daarbij is overwogen dat appellant ook in bezwaar niet heeft voldaan aan het verzoek om nadere gegevens en informatie te verstrekken.

  1. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en hiertoe als volgt overwogen.

    2.1. Het Uwv heeft appellant in de gelegenheid gesteld om zijn aanvraag aan te vullen maar appellant heeft niet binnen de door het Uwv gestelde - redelijk te achten - termijn alle verzochte gegevens overgelegd. Zo heeft appellant geen medische stukken of bewijsstukken van zijn arbeidsverleden aan het Uwv doen toekomen.

    2.2. Uit artikel 4:2, tweede lid, van de Awb volgt dat de aanvrager de gegevens en bescheiden verschaft die voor de beslissing van de aanvraag nodig zijn, zodat het op de weg van appellant ligt om de gevraagde informatie aan het Uwv te doen toekomen. Voor zover appellant dan ook heeft aangevoerd dat het Uwv ten onrechte zelf geen (nader) onderzoek heeft gedaan naar gegevens over het arbeidsverleden van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT