Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 19 de Junio de 2013

Datum uitspraak19 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

11/1321 WMO-T

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Tussenuitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van

10 februari 2011, 10/1094 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[A. te B.] (appellante)

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (college)

Datum uitspraak 19 juni 2013.

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. R.S. Wijling, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 mei 2013. Voor appellante is mr. Wijling verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. D. Cevik.

OVERWEGINGEN

  1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.

    1.1. Bij besluit van 18 oktober 2007 heeft het college appellante in aanmerking gebracht voor 8 uur en 30 minuten per week huishoudelijke verzorging (HV) op grond van het bepaalde bij en krachtens de Wet maatschappelijke ondersteuning over de periode tot 10 november 2009.

    1.2. Appellante heeft op 18 augustus 2009 bij het college een aanvraag om voortzetting van de HV ingediend. Naar aanleiding van de aanvraag heeft het college onderzoek laten verrichten naar de benodigde HV voor appellante en de bevindingen van dit onderzoek neergelegd in een rapport van 27 oktober 2009.

    1.3. Bij besluit van 27 oktober 2009 heeft het college appellante in aanmerking gebracht voor 4 uur en 30 minuten HV voor onbeperkte duur met ingang van 11 november 2009 in de vorm van een pgb van € 300,24 per vier weken. De HV ziet, gelet op het rapport van 27 oktober 2009, op de zorg voor eten en drinken (boodschappen 60 minuten), schoonmaken (kleding 60 minuten, interieur 90 minuten, bed 10 minuten), opruimen (afwassen 30 minuten) en hand- en spandiensten (15 minuten).

    1.4. Bij besluit van 23 februari 2010 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van appellante tegen het besluit van 27 oktober 2009 ongegrond verklaard.

  2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft, voor zover van belang, geoordeeld dat het college de HV terecht heeft vastgesteld in overeenstemming met de normtijden voor huishoudelijke taken in de Beleidsregels Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Rotterdam (beleid) en daarbij in aanmerking is genomen dat het college rekening heeft gehouden met de medische situatie en beperkingen van appellante die zijn neergelegd in het rapport van 27 oktober 2009. Naar het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT