Voorlopige voorziening van Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Voorzieningenrechter, 6 de Junio de 2013
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 6 de Junio de 2013 |
Uitgevende instantie: | Voorzieningenrechter |
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 13/2699 WVW VV
uitspraak van 6 juni 2013 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], te [woonplaats], verzoeker,
gemachtigde: mr. J.J.J. Jansen,
en
de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), verweerder.
Procesverloop
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het CBR van 2 april 2013 (bestreden besluit) inzake de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs en het opleggen van een alcoholslotprogramma. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Middelburg op 30 mei 2013. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Het CBR heeft zich laten vertegenwoordigen door [woordvoerder verweerder].
Overwegingen
-
Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de voorzieningenrechter uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op 17 maart 2013 heeft de regiopolitie Zeeland in het kader van een gerichte alcoholcontrole bij verzoeker een ademalcoholgehalte geconstateerd van 640 µg/l. De politie heeft vervolgens het rijbewijs van verzoeker ingevorderd. Hiervan heeft de regiopolitie Zeeland aan het CBR mededeling gedaan als bedoeld in artikel 130, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW).
Bij het bestreden besluit heeft het CBR het rijbewijs van verzoeker ongeldig verklaard met ingang van 9 april 2013 en hem een alcoholslotprogramma opgelegd. Hiertegen heeft verzoeker bezwaar gemaakt.
-
In het verzoek om voorlopige voorziening heeft verzoeker gevraagd dat het bestreden besluit hangende de bezwaarprocedure wordt geschorst in die zin dat hij kan beschikken over zijn motorrijbewijs (rijbewijs A). Hij exploiteert een motorzaak, waarin hij zich voornamelijk bezig houdt met het (om)bouwen van motorfietsen. Daarnaast doet hij reparaties en onderhoud. Hij heeft zijn motorrijbewijs nodig in verband met het proefrijden van een gebouwde of gerepareerde motor. Hij heeft geen personeel in dienst en zijn pas drie jaar bestaande zaak, die boekhoudkundig nog in de opstartfase is, kan niet voortbestaan als hij geen gebruik kan maken van zijn motorrijbewijs. Verzoeker beroept zich op een uitspraak van de rechtbank Haarlem van 21 december 2012 (LJN: BY7669) en een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 14 februari 2013 (LJN: BZ1544). In beide uitspraken werd geoordeeld dat bij het opleggen van de onderhavige...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT