Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 19 de Junio de 2013

Datum uitspraak19 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

11/5410 WIA

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van

18 augustus 2011, 10/5464 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[A. te B.] (appellant)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

Datum uitspraak 19 juni 2013.

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. W.C. de Jonge, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 mei 2013. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. De Jonge. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.C.M. Huijzer.

OVERWEGINGEN

1.1. Appellant is werkzaam geweest als schilder. In 2006 heeft hij zich ziek gemeld met buikklachten. Begin 2007 is hij geopereerd aan een coloncarcinoom. Na een periode van herstel heeft appellant zich op 21 augustus 2008 opnieuw ziek gemeld vanwege aanhoudende fysieke en ontstane psychische klachten als gevolg van zijn aandoening en de postoperatieve gevolgen.

1.2. Naar aanleiding van zijn aanvraag om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) heeft het Uwv na medisch en arbeidskundig onderzoek bij besluit van 12 augustus 2010 aan appellant meegedeeld dat hij volledig arbeidsongeschikt is en met ingang van 19 augustus 2010 recht heeft op een loongerelateerde werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA-uitkering).

1.3. In bezwaar heeft appellant aangevoerd dat hij, gelet op zijn medische beperkingen, recht heeft op een inkomensuitkering voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (IVA-uitkering). Appellant is van mening dat de stappen in het door het Uwv gehanteerde beoordelingskader niet dan wel onvoldoende zijn terug te vinden in de beoordeling door de verzekeringsarts en dat niet duidelijk wordt op grond waarvan een meer dan geringe kans op herstel wordt verwacht. Appellant heeft, ondersteund door een rapportage van het Instituut Psychosofia, diverse gegevens van zijn behandelaars ingebracht en besproken en daarbij ook expliciet gewezen op de voortdurend aanwezige psychische problematiek.

1.4. Bij besluit van 10 december 2010 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar, onder verwijzing naar de rapportage van bezwaarverzekeringsarts P. Van de Merwe van 1 december 2010, ongegrond verklaard.

  1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Onder verwijzing naar de uitspraak...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT