Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, 1 de Octubre de 2008

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 1 de Octubre de 2008
Uitgevende instantie:Rechtbank 's-Gravenhage

vonnis

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 302231 / HA ZA 08-139

Vonnis van 1 oktober 2008

in de zaak van

  1. de publiekrechtelijke rechtspersoon

    DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEZONDHEIDSDIENST ZEELAND,

    gezeteld te Goes,

  2. de publiekrechtelijke rechtspersoon

    DE GEMEENTE GOES,

    gezeteld te Goes,

    eisers,

    advocaat mr. E. Grabandt te Den Haag,

    tegen

    de publiekrechtelijke rechtspersoon

    DE STAAT DER NEDERLANDEN (MINISTERIE VAN JUSTITIE),

    gezeteld te Den Haag,

    gedaagde,

    advocaat mr. C.M. Bitter te Den Haag.

    Nu per 1 september 2008 de functie van procureur is vervallen, zijn in de kop van dit vonnis alleen de advocaten van partijen vermeld. Tot 1 september 2008 is voor eisers mr. B.F.Th. de Moor, advocaat te Middelburg opgetreden.

    Eisers zullen hierna worden aangeduid als de GGD of GGD Zeeland respectievelijk de gemeente Goes. Samen zullen zij ook worden aangeduid als eisers. Gedaagde zal worden aangeduid als de Staat.

  3. De procedure

    1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - de dagvaarding van 19 december 2007, met producties,

    - de conclusie van antwoord,

    - het tussenvonnis van 23 april 2008, waarbij een comparitie van partijen is bevolen,

    - het proces-verbaal van comparitie van 18 augustus 2008 en de daarin genoemde brief van de zijde van eisers d.d. 30 juli 2008.

    De zaak is door een enkelvoudige kamer doorverwezen naar een meervoudige kamer.

  4. De feiten

    2.1. Artikel 4 van de Wet op de lijkbezorging bepaalt dat gemeentelijke lijkschouwers door Burgemeester en Wethouders worden benoemd. Op basis van artikel 3 lid 11 van de door eisers als productie 1 overgelegde "Gemeenschappelijke regeling Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zeeland" is de bevoegdheid van B&W van de deelnemende gemeenten om gemeentelijke lijkschouwers te benoemen, door de deelnemende gemeenten gedelegeerd aan B&W van de gemeente Goes. B&W van Goes hebben artsen van de GGD tot gemeentelijke lijkschouwer benoemd.

    2.2. De GGD heeft de kosten voor werkzaamheden in verband met lijkschouwing na euthanasiemelding sedert 1984 steeds in rekening gebracht bij het Openbaar Ministerie in Middelburg. Tot 1 januari 2006 werden deze nota's zonder voorbehoud voldaan. Met ingang van 1 januari 2006 heeft het OM in Middelburg de afhandeling van de facturen voor werkzaamheden in verband met lijkschouwing na euthanasiemelding overgedragen aan de Dienstverleningsorganisatie OM in 's-Hertogenbosch (hierna te noemen: DVOM). DVOM stelt zich op het standpunt dat de GGD per rapportage slechts een bedrag van € 127,06 in rekening mag brengen en weigert de - hogere - facturen te betalen.

  5. De vordering, de grondslag en het verweer

    3.1. Eisers vorderen, nadat zij ter gelegenheid van de comparitie van partijen (de grondslag van) hun vordering hebben verminderd, naar de rechtbank begrijpt thans nog veroordeling van de Staat tot betaling van € 19.260,57, vermeerderd met rente en kosten.

    3.2. Eisers hebben daartoe aanvankelijk aangevoerd dat de GGD begin jaren '90 in de persoon van haar toenmalig directeur met de toenmalig Hoofdofficier van Justitie te Middelburg (mondeling) was overeengekomen dat werkzaamheden in het kader van de afhandeling van euthanasiemeldingen tegen kostendekkende tarieven aan het OM te Middelburg in rekening konden worden gebracht en dat deze rekeningen door het OM te Middelburg zouden worden betaald. Het bedrag van € 19.260,57 is de optelsom van elf sinds 1 januari 2006 bij DVOM ingediende facturen, waarbij telkens de afgesproken kostendekkende tarieven zijn gehanteerd. In het kader van de onderhavige procedure hebben eisers er om hun moverende redenen uitdrukkelijk voor gekozen de hiervoor bedoelde afspraak/overeenkomst niet langer aan hun vordering ten grondslag te leggen. Eisers stellen zich op het standpunt dat DVOM c.q. de Staat (ook) op grond van het bepaalde in de Wet Tarieven in Strafzaken (hierna: WTSZ) en het daarop gebaseerde Besluit Tarieven in Strafzaken 2003 (hierna: BTSZ 2003) gehouden is de in rekening gebrachte bedragen aan de GGD te voldoen.

    3.3. De Staat heeft gemotiveerd verweer gevoerd. De Staat meent dat op basis van de WTSZ en het BTSZ 2003 slechts aanspraak kan worden gemaakt op een bedrag van € 127,06 per euthanasiemelding.

  6. De beoordeling

    Ontvankelijkheid van de gemeente Goes

    4.1. Na de hierboven onder 3.1 genoemde vermindering van eis is nog slechts aan de orde of de Staat al dan niet gehouden is de door de GGD Zeeland gevorderde factuurbedragen aan deze te voldoen. Met betrekking tot het belang van de gemeente Goes bij die vordering is ter gelegenheid van de comparitie aangevoerd dat de gemeente Goes het standpunt van GGD Zeeland onderschrijft. Voorts is aangevoerd dat, indien de Staat niet gehouden zou zijn om meer dan € 127,06 per euthanasiemelding te betalen, dit voor de GGD Zeeland niet kostendekkend zou zijn en "de gemeente" in dat geval op basis van artikel 3, tiende lid, van de onder 2.1 genoemde "Gemeenschappelijke regeling Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zeeland" het restantbedrag aan GGD Zeeland zou dienen te voldoen.

    4.2. Dit neemt echter niet weg dat, zoals de Staat terecht aanvoert, niet is in te zien dat de gemeente Goes een vordering op hem heeft. Eisers beroepen zich immers nog uitsluitend op de WTSZ en het BTSZ 2003 en deze regelingen kennen de vergoedingen toe aan de geneeskundigen die de werkzaamheden hebben verricht. Het door de gemeente Goes gevorderde moet daarom worden afgewezen met haar veroordeling in de proceskosten. Deze worden aan de zijde van de Staat begroot op de helft van de door de Staat in de procedures tegen beide eisende partijen gemaakte proceskosten.

    4.3. Thans zal inhoudelijk op het geschil worden ingegaan.

    Juridisch kader

    4.4. Ingevolge artikel 3 van de Wet op de lijkbezorging (Wlb) geschiedt lijkschouwing door de behandelende arts of door een gemeentelijke lijkschouwer. Hij die de schouwing heeft verricht geeft ingevolge artikel 7 Wlb een verklaring van overlijden af, indien hij ervan overtuigd is dat de dood is ingetreden ten gevolge van een natuurlijke oorzaak. De gemeentelijke lijkschouwer heeft geen taak als de behandelend arts een natuurlijke dood heeft vastgesteld en een verklaring van overlijden heeft afgegeven. Is er twijfel aan een natuurlijke dood, dan moet de behandelend arts de gemeentelijke lijkschouwer...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT