Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 21 de Noviembre de 2008

Datum uitspraak21 de Noviembre de 2008
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

21 november 2008

Eerste Kamer

Nr. C07/049HR

EV/IS

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

[Eiser],

wonende te [woonplaats],

EISER tot cassatie, verweerder in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,

advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand,

t e g e n

[Verweerder],

wonende te [woonplaats],

VERWEERDER in cassatie, eiser in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,

advocaat: mr. E. Grabandt.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerder].

  1. Het geding in feitelijke instanties

    [Verweerder] heeft bij exploot van 24 december 2003 [eiser] gedagvaard voor de rechtbank Middelburg en gevorderd, kort gezegd:

    * de verdeling van de nalatenschap te gelasten, met benoeming van een notaris en een onzijdig persoon om de partij te vertegenwoordigen die weigerachtig is aan de bevolen verdeling mee te werken,

    * deze verdeling te doen geschieden naar de waarde van de goederen van de nalatenschap op 31 oktober 2000, waarop in mindering strekken de ten laste van de beide erfgenamen komende successierechten en de legaten die ingevolge het testament zijn toegekend,

    * te bepalen dat alle aandelen die op het tijdstip van overlijden aan de erflaatster toebehoorden aan [eiser] zullen worden toegescheiden, onder gehoudenheid van [eiser] om de helft van de waarde daarvan in te brengen bij de verdeling en te bepalen dat het alsdan door [eiser] aan [verweerder] te betalen bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 31 oktober 2000, althans 10 april 2001, tot de dag van betaling,

    * althans [eiser] te veroordelen om mee te werken aan een zodanige verdeling als de rechtbank juist en billijk voorkomt.

    [Eiser] heeft de vorderingen bestreden.

    De rechtbank heeft, na een comparitie van partijen te hebben gelast, bij vonnis van 14 juli 2004 de vorderingen afgewezen.

    Tegen dit vonnis heeft [verweerder] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage en bij memorie van grieven zijn vordering gewijzigd. Primair luidt de eis in hoger beroep overeenkomstig de vorderingen in eerste aanleg. Subsidiair heeft [verweerder] gevorderd, kort gezegd:

    * voor recht te verklaren dat [eiser] als executeur-testamentair in strijd met zijn wettelijke verplichtingen heeft gehandeld, dat [eiser] daarmee onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld en dat dit aan [eiser] kan worden toegerekend, met veroordeling van [eiser] tot vergoeding van de schade die [verweerder] heeft geleden ter zake van het koersverlies als gevolg van de verkoop van aandelen door [eiser] op 16 november 2001 zonder overleg met [verweerder], welke schade € 37.436,-- beloopt, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 31 oktober 2000, althans een latere ingangsdatum,

    * althans nietig te verklaren dan wel te vernietigen de rechtshandeling van [eiser] als executeur-testamentair op 16 november 2001 tot verkoop, respectievelijk verdeling van tot de nalatenschap behorende aandelen zonder overleg met [verweerder], met bepaling dat alle aandelen die op de dag van overlijden aan de erflaatster toebehoorden aan [eiser] zullen worden toegescheiden onder gehoudenheid van [eiser] om de helft van de waarde daarvan in te brengen in de nalatenschap, althans met veroordeling van [eiser] tot vergoeding van de schade die [verweerder] heeft geleden ten belope van € 37.436,-- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 oktober 2000, althans een latere ingangsdatum.

    Bij arrest van 1 november 2006, verbeterd bij herstelarrest van 17 januari 2007, heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de verdeling van de nalatenschap althans de voltooiing daarvan bevolen met als peildatum voor de waardering 2 oktober 2000, met benoeming van een notaris ten overstaan van wie de akte van verdeling zal worden verleden en van een onzijdige persoon voor elk van partijen en met bepaling dat [eiser] aan [verweerder] met ingang van 10 april 2002 wettelijke rente verschuldigd is over het bedrag dat hij uit hoofde van overbedeling aan [verweerder] moet voldoen.

    Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

  2. Het geding in cassatie

    Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld.

    [Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep en heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.

    Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

    De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.

    De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot vernietiging en verwijzing in het principaal beroep en verwerping in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep.

  3. Beoordeling van de middelen

    3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

    (i) Partijen zijn broers. Zij zijn door hun tante [betrokkene 1] (hierna: de erflaatster) in haar uiterste wil van 10 januari 1991 aangewezen als haar enige erfgenamen. In het testament heeft de erflaatster [eiser] benoemd tot uitvoerder van haar uiterste wilsbeschikkingen, beredderaar van haar boedel en besteller van haar uitvaart en begrafenis, met de macht tot inbezitneming van de zaken van haar nalatenschap zo lang de vereffening voortduurt.

    (ii) De erflaatster is overleden op 2 oktober 2000. Op 17 oktober 2000 heeft notaris [de notaris] te [plaats] de verklaring van executele afgegeven.

    (iii) In opdracht van [eiser] heeft [A] Accountants en Belastingadviseurs te [plaats] een boedelbeschrijving opgemaakt en de aangifte voor het successierecht verzorgd.

    (iv) Op 29 juni 2001 heeft [eiser] aangifte voor het successierecht gedaan. Volgens de aangifte bestond de nalatenschap onder meer uit inboedelgoederen, banksaldi ten bedrage van € 110.166,--, en (na splitsing) 4.782,6408 aandelen Robeco. De koers van het aandeel Robeco bedroeg op de datum van overlijden van de erflaatster € 44,88.

    (v) Het successierecht bedroeg € 165.667,44.

    (vi) Op 9 november 2001 heeft [eiser] aan [verweerder] het testament en de aangifte voor het successierecht overhandigd.

    (vii) Op 16 november 2001 heeft [eiser] 2.202,6408 aandelen Robeco verkocht om het successierecht te kunnen voldoen. Op dezelfde dag heeft hij 1.290 aandelen (de helft van de resterende aandelen) overgeboekt naar de rekening van [verweerder]. De koers van het aandeel Robeco bedroeg op dat tijdstip € 14,85.

    3.2 [Verweerder] heeft in eerste aanleg de verdeling van de nalatenschap gevorderd op de wijze zoals hiervoor in 1 omschreven. [Verweerder] heeft aan deze vordering ten grondslag gelegd, kort gezegd, dat [eiser] in strijd met zijn wettelijke verplichtingen als executeur heeft gehandeld. Zo heeft [eiser] nagelaten [verweerder] in een vroeg stadium te informeren over het feit dat hij mede-erfgenaam was en de boedelbeschrijving op te maken in het bijzijn van [verweerder]. [Verweerder] stelt benadeeld te zijn als gevolg van de koersdaling van de aandelen na het overlijden van de erflaatster. [Eiser] heeft ten onrechte aandelen verkocht en de resterende aandelen verdeeld zonder voorafgaand overleg met [verweerder]. [Eiser] heeft aldus ook onrechtmatig jegens [verweerder] gehandeld.

    De rechtbank heeft de vordering afgewezen op de grond dat het gestelde niet kan leiden tot een bevel tot verdeling van de opengevallen nalatenschap, omdat deze volgens de eigen stellingen van [verweerder] reeds is verdeeld. Wanneer een executeur zijn taak niet naar behoren verricht, kan dit volgens de rechtbank onder omstandigheden een onrechtmatige daad van de executeur jegens de erfgenamen opleveren, maar aan de stelling van [verweerder] dat [eiser] onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld kan de rechtbank geen rechtsgevolg verbinden, omdat de vordering daarop niet is ingericht.

    3.3.1 In hoger beroep heeft [verweerder] zijn vordering aldus gewijzigd dat daaraan een subsidiaire vordering is toegevoegd zoals hiervoor in 1 is omschreven, en die kort gezegd neerkomt op een verklaring voor recht dat [eiser] als executeur toerekenbaar onrechtmatig heeft gehandeld, met veroordeling van [eiser] tot vergoeding van de schade die [verweerder] heeft geleden ter zake van het koersverlies van de aandelen, begroot op € 37.436,--.

    Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de primaire vordering van [verweerder] aldus toegewezen dat het "de verdeling, althans de voltooiing daarvan, van de nalatenschap" heeft bevolen, met als peildatum voor de waardering 2 oktober 2000.

    3.3.2 Hetgeen het hof daartoe heeft overwogen, houdt samengevat het volgende in.

    (a) Partijen zijn verdeeld over het optreden van [eiser] als executeur. (rov. 3)

    (b) De verdeling van de nalatenschap dient, behoudens uitzonderingen die hier niet aan de orde zijn, ingevolge art. 3:182 BW door alle deelgenoten te geschieden. Op 16 november 2001 heeft in zoverre een verdeling van de nalatenschap in de zin van art. 3:182 plaatsgevonden, dat [eiser] de helft van de (resterende) aandelen heeft toebedeeld aan [verweerder] door deze op zijn naam te stellen en dat [verweerder] deze toedeling heeft aanvaard. Daarmee is de verdelingshandeling echter nog niet voltooid, omdat de tot deze verdeling behorende vergoeding wegens overbedeling nog niet is vastgesteld, zodat de verdeling daarmee dient te worden aangevuld. (rov. 4)

    (c) Voor de berekening van die overbedelingsvergoeding moet, in afwijking van de hoofdregel dat de waardering van de aandelen geschiedt naar het tijdstip waarop de verdeling plaatsvindt, in dit geval op grond van maatstaven van redelijkheid en billijkheid de datum van het openvallen van de nalatenschap (2 oktober 2000) als peildatum gehanteerd worden. Daarvoor is redengevend dat [eiser], zonder rechtvaardigingsgrond, in strijd heeft gehandeld met de op hem als executeur rustende plichten en inbreuk heeft gemaakt op de rechten van [verweerder] als erfgenaam, doordat hij [verweerder] niet tijdig heeft medegedeeld dat hij mede-erfgenaam was en dat hijzelf tot executeur was...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT