Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Breda, 20 de Noviembre de 2008

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak20 de Noviembre de 2008
Uitgevende instantie:Rechtbank Breda

RECHTBANK BREDA

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 07/4852

Uitspraakdatum: 20 november 2008

Tussenuitspraak in het geding tussen

[belanghebbende], wonende te [woonplaats],

eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

verweerder.

Eiseres wordt hierna belanghebbende genoemd en verweerder inspecteur.

  1. Ontstaan en loop van het geding

    1.1. De inspecteur heeft aan belanghebbende een voorlopige aanslag recht van successie opgelegd naar een belaste verkrijging van € 218.495 met toepassing van tariefgroep III. Het te betalen bedrag was € 113.856. De voorlopige aanslag is gedagtekend 4 april 2007. De definitieve aanslag successierecht is opgelegd naar een belaste verkrijging van € 216.860 met toepassing van tariefgroep III en is gedagtekend 11 oktober 2007.

    1.2. Belanghebbende heeft bij brief van 15 mei 2007 bezwaar gemaakt tegen de voorlopige aanslag. De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 4 oktober 2007 de voorlopige aanslag gehandhaafd. Belanghebbende heeft bij brief van 12 november 2007, ontvangen bij de rechtbank op 14 november 2007, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 39. Het beroepschrift is, met toestemming van de inspecteur tot prorogatie, tevens gericht tegen de definitieve aanslag successierecht.

    1.3. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

    1.4. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 oktober 2008 te Breda. Voor een overzicht van het verhandelde ter zitting alsmede de daar aanwezige partijen, verwijst de rechtbank naar het proces-verbaal dat aan deze uitspraak is gehecht. De door belanghebbende ter zitting overgelegde stukken worden tot de gedingstukken gerekend.

  2. De feiten

    2.1. Belanghebbende is geboren op 5 december 1982. Zij is de dochter van [de moeder]. De moeder was ten tijde van belanghebbendes geboorte niet gehuwd. Belanghebbendes natuurlijke vader is [erflater]. Erflater heeft belanghebbende niet erkend. Erflater is overleden op 4 december 2005. Belanghebbende heeft altijd bij haar moeder gewoond. Erflater was gehuwd met [mevrouw] en woonde in [woonplaats] (de weduwe).

    2.2. Erflater heeft bij brief van 4 juli 1984 aan de moeder voorgesteld dat hij belanghebbende zou erkennen, een onderhoudsbijdrage voor haar zou gaan betalen en dat er een omgangsregeling tussen hem en belanghebbende zou komen. De moeder is niet op dit voorstel ingegaan. Erflater heeft op 5 april 1989 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te [woonplaats] tot vaststelling van een omgangsregeling met belanghebbende. De moeder heeft zich tegen een omgangsregeling verzet. Het verzoek van erflater is afgewezen bij beschikking van 24 augustus 1989. Erflater heeft regelmatig contact met belanghebbende gehad en ook met haar gecorrespondeerd. Hij ondertekende de brieven aan belanghebbende met "je vader".

    2.3. In het testament van erflater is het volgende bepaald:

    Herroeping

  3. Ik herroep alle vroeger door mij gemaakte uiterste wilsbeschikkingen.

    Uitsluiting

  4. Ik bepaal dat al hetgeen mijn erfgenamen en legatarissen uit mijn nalatenschap genieten, niet zal vallen in enige (huwelijks)goederengemeenschap waartoe zij thans zijn gerechtigd of ooit gerechtigd zullen zijn en evenmin zal vallen onder enig verrekeningsbeding gemaakt of ooit te maken terzake van hun (huwelijks)vermogensrecht.

    Vrij van inbreng

  5. Ik bepaal dat alle door mij bij mijn leven gedane schenkingen en/of andere materiële bevoordelingen zijn geschied met vrijstelling van de verplichting tot inbreng deswege in mijn nalatenschap, voorzover niet het tegendeel uitdrukkelijk is bepaald.

    Erfstelling

  6. Ik benoem tot mijn enige erfgenamen:

    - mijn echtgenote voor één/duizendste gedeelte van mijn nalatenschap;

    - mijn dochter geboren te [woonplaats] (Frankrijk) op vijf december negentienhonderd twee en tachtig, uit mijn relatie met mevrouw [mevrouw]: thans wonende [woonplaats], [postbus] [woonplaats], voor het aldus resterend gedeelte van mijn nalatenschap;

    zulks ten aanzien van mijn kind met inachtneming van de wettelijke regels van plaatsvervulling; ingeval van onmogelijkheid van plaatsvervulling zal aanwas intreden ten behoeve van mijn echtgenote.

    Wettelijke verdeling; aanvullende bepalingen

  7. Wettelijke verdeling

    1. Ik bepaal dat mijn nalatenschap overeenkomstig de wet zal worden

      verdeeld. Aldus worden alle tot mijn nalatenschap behorende goederen door mijn echtgenote verkregen, terwijl de voldoening van de schulden van mijn nalatenschap voor haar rekening komt.

      leder van mijn overige erfgenamen verkrijgt een geldvordering ten laste...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT