Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Assen, Sector kanton, 10 de Septiembre de 2008

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak10 de Septiembre de 2008
Uitgevende instantie:Sector kanton

vonnis

RECHTBANK ASSEN

Sector kanton

Locatie Emmen

zaaknummer 226655 CV EXPL 08-1760

uitspraak van 10 september 2008

in de zaak van

[Werknemer],

wonende te [adres],

eisende partij

gemachtigde: mr. F.P. de Jong

tegen

de besloten vennootschap RST BOUWSYSTEMEN B.V.,

gevestigd te Valthermond aan de Kavelingen 52B,

gedaagde partij

gemachtigde: mr. C. Blanken

Partijen worden hierna [werknemer] en RST genoemd.

  1. De procedure

    1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

    1.2 de dagvaarding van 4 april 2008 met producties;

    1.3 de conclusie van antwoord van 21 mei 2008;

    1.4 de conclusie van repliek van 16 juli 2008 met producties;

    1.5 de conclusie van dupliek van 16 augustus 2008.

  2. De vaststaande feiten

    2.1 De kantonrechter stelt als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken het volgende vast.

    2.2 [werknemer] is op 14 oktober 2002 in dienst getreden bij [T en T] Uitzenders B.V. als uitzendkracht. In het kader van de uitzendovereenkomst was [werknemer] ingeleend door RST. [werknemer] is op 13 februari 2004 omstreeks 10.30 uur tijdens het verrichten van werkzaamheden, bestaande uit het monteren van dak- en wandbeplating bij [TNN] BV gevestigd te Putten, van een ladder gevallen. Het ongeval heeft plaatsgevonden op het moment dat [werknemer] alleen op de werkplek was, er waren geen ooggetuigen.

    2.3 Als gevolg van de val heeft [werknemer] een verbrijzelde enkel opgelopen, waarvan hij tot op heden klachten en beperkingen ondervindt. Vanaf de datum van het ongeval is [werknemer] meerdere keren geopereerd, laatstelijk op 30 mei 2007. Ten gevolge van de verschillende operaties heeft [werknemer] tot op heden geen arbeid kunnen verrichten. [werknemer] is ten gevolge van het ongeval volledig arbeidsongeschikt geraakt. Per einde wachttijd is hij door het UWV volledig arbeidsongeschikt verklaard en hij ontvangt tot op heden een uitkering krachtens de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen. Deze uitkering bedraagt plusminus € 800,- netto per maand.

    2.4 Op dezelfde dag van het ongeval heeft er vanaf omstreeks 15.00 uur een onderzoek door de Arbeidsinspectie plaatsgevonden. De uitkomst van dit onderzoek, dat is verricht door inspecteur [E.J.K.], was dat er een overtreding van artikel 16 lid 10 van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 juncto artikel 3.28 lid 1 van het Arbeidsomstandighedenbesluit heeft plaatsgevonden. Er werd aanvankelijk een boete opgelegd. Naar aanleiding van dat onderzoek heeft RST van de gelegenheid gebruik gemaakt om haar zienswijze kenbaar te maken aan de Arbeidsinspectie. In haar toelichting heeft RST gesteld dat het beboetbare feit niet zou kunnen worden toegerekend aan RST. Hierop heeft de Arbeidsinspectie bij beschikking van 8 april 2005 besloten dat geen boete werd opgelegd. In die beschikking is het volgende overwogen: Uit uw zienswijze is gebleken dat het beboetbare feit nr. 1 uit de boetekennisgeving, RST Bouwsystemen B.V. niet aan te rekenen is. Mede uit uw zienswijze en het feiten complex opgenomen in het ongevallenrapport is gebleken dat de genoemde overtreding van artikel 3.28, 1e lid van het Arbeidsomstandighedenbesluit, door de Arbeidsinspectie niet danwel onvoldoende aannemelijk is gemaakt om de hierna volgende redenen. De juiste toedracht van het ongeval is niet eenduidig vast te stellen, in het boeterapport is sprake van een aanname gebaseerd op de beleving van het slachtoffer. Er waren geen andere getuigen op het moment van het ongeval. Dat er sprake was van een onstabiele ondergrond, omdat er geen gebruik gemaakt werd van de aanwezige multiplexplaten, is niet bewezen, mede gezien het feit dat er m.b.t. dit punt sprake is van twee tegenstrijdige verklaringen, afgelegd door de twee betrokken werknemers. Door de inspecteur zijn geen beschadigingen in het dakvlak c.q. dakbedekking geconstateerd waaruit zou blijken dat een ladderboom van de betreffende ladder door deze dakbedekking is gezakt.

    2.5 Blijkens het rapport van de Arbeidsinspectie van 22 februari 2005 was [werknemer] werkzaam op een deugdelijke ladder, kan de werkhoogte voor [werknemer] op de ladder ten hoogste 2 à 3 meter zijn geweest ten tijde van het ongeval, konden de wandbeplatingswerkzaamheden aan de dakopbouw op een veilige wijze vanaf een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT