Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 19 de Diciembre de 2008

Datum uitspraak19 de Diciembre de 2008
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

07/6317 WAO

08/192 WAO

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[appellant] (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 4 oktober 2007, 06/1960 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellant

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).

Datum uitspraak: 19 december 2008

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellant is hoger beroep ingesteld door mr. M.J.E. Spauwen, advocaat te Kerkrade.

    Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

    Het Uwv heeft ter uitvoering van de aangevallen uitspraak een nieuw besluit op bezwaar, gedateerd 23 november 2007, genomen.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 november 2008. Appellant was vertegenwoordigd door mr. Spauwen. Het Uwv was vertegenwoordigd door A.H.G. Boelen.

  2. OVERWEGINGEN

    1.1. Appellant is op 20 september 1995 wegens pancreatitis uitgevallen voor zijn werkzaamheden als operator. Per einde wachttijd is hem een WAO-uitkering toegekend berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Sindsdien is in verband met recidiverende pancreasklachten en operatieve ingrepen sprake geweest van volledige arbeidsongeschiktheid op medische gronden.

    1.2. Bij besluit van 27 juli 2006 heeft het Uwv het bezwaar van appellant gericht tegen het besluit van 13 maart 2006, waarbij de WAO-uitkering van appellant met ingang van 10 mei 2006 is herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%, ongegrond verklaard.

    2.1. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak geoordeeld dat er gelet op de voorhanden zijnde medische gegevens onvoldoende aanknopingspunten zijn dat de medische beperkingen van appellant op de datum in geding 10 mei 2006 zoals neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 17 januari 2006 zijn onderschat. De rechtbank heeft daarnaast de arbeidskundige onderbouwing van het bestreden besluit van 27 juli 2006 onvoldoende geacht wegens het ontbreken van een afdoende toelichting op in de FML van 17 januari 2006 voorkomende "verstopte" beperkingen op de items 4.20.0 en 4.21.0, 5.1.0 en 5.7.0 en het ontbreken van een afdoende toelichting op de geschiktheid van de geduide functie van verkoper groothandel. Voorts heeft de rechtbank geoordeeld dat de arbeidsdeskundige er ten onrechte vanuit is gegaan dat voor appellant geen beperking geldt ten aanzien van het gebogen/getordeerd actief zijn. De rechtbank heeft daarom het beroep tegen het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT