Hoger beroep van Council of State (Netherlands), 29 de Diciembre de 2008

Datum uitspraak29 de Diciembre de 2008
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

200808712/1.

Datum uitspraak: 29 december 2008

RAAD VAN STATE

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

de staatssecretaris van Justitie,

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Almelo, van 25 november 2008 in zaak nr. 08/40413 in het geding tussen:

[de vreemdeling]

en

de staatssecretaris van Justitie.

  1. Procesverloop

    Bij besluit van 11 november 2008 is [de vreemdeling] (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht.

    Bij uitspraak van 25 november 2008, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Almelo (hierna: de rechtbank), het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van die dag bevolen en de vreemdeling schadevergoeding toegekend. Deze uitspraak is aangehecht.

    Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 2 december 2008, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.

    De vreemdeling heeft een verweerschrift ingediend.

    Vervolgens is het onderzoek gesloten.

  2. Overwegingen

    2.1. In de eerste grief klaagt de staatssecretaris dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij de vreemdeling op grond van het bepaalde in artikel 5, vierde lid, onder a, van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (hierna: de Schengengrenscode) in de gelegenheid had moeten stellen om zelfstandig Nederland te verlaten, nu vaststaat dat de vreemdeling in het bezit is van een verblijfsvergunning voor Italië en gesteld noch gebleken is dat er sprake is van een vermelding van zijn naam op een nationale signaleringslijst van een lidstaat van de Europese Unie (hierna: de EU) waarvan hij de buitengrenzen moet overschrijden om Italië te kunnen bereiken.

    Daartoe betoogt de staatssecretaris, samengevat weergegeven, dat de rechtbank, door aldus te overwegen, niet heeft onderkend dat artikel 5 van de Schengengrenscode, gelet op artikel 2 van de Schengengrenscode en in aanmerking genomen dat artikel 5 is opgenomen in Hoofdstuk 1 'Overschrijden van de buitengrenzen en toegangsvoorwaarden' van Titel II 'Buitengrenzen', met name ziet op overschrijding van een buitengrens van een andere lidstaat van de EU dan die waar de toelating van de vreemdeling is gewaarborgd. Nu de vreemdeling vanuit Italië naar Nederland reisde en is staande gehouden bij een controle in het kader van het Mobiel Toezicht Vreemdelingen (hierna: MTV) aan de gemeenschappelijke grens tussen België en Nederland, heeft de rechtbank artikel 5 van de Schengengrenscode ten onrechte op hem van toepassing geacht. De vreemdeling beschikte niet over een geldig reisdocument, zodat hij evenmin rechten aan artikel 21 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst (hierna: de SUO) kon ontlenen, aldus de staatssecretaris.

    2.1.1. Ingevolge artikel 2, aanhef en eerste lid, aanhef en onder a, van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT