Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 9 de Enero de 2009

Datum uitspraak 9 de Enero de 2009
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

06/6548 WAZ en 06/6574 WAZ

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op de hoger beroepen van:

[Naam betrokkene], wonende te [woonplaats], (hierna: betrokkene)

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv)

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 13 oktober 2006, 05/122 (hierna: aangevallen uitspraak)

in het geding tussen:

betrokkene

en

het Uwv.

Datum uitspraak: 9 januari 2009

  1. PROCESVERLOOP

    Beide partijen hebben hoger beroep ingesteld. Namens betrokkene heeft mr. S.J.C. Hendriks, als adviseur sociale zekerheid verbonden aan De Groot Heupner BV te Wijchen, de gronden van het hoger beroep aangevoerd bij aanvullend beroepschrift van 20 december 2006. Het Uwv heeft de gronden van zijn hoger beroep aangevoerd bij aanvullend beroepschrift van 17 januari 2007, tevens dienende als verweerschrift.

    Namens betrokkene is bij schrijven van 5 januari 2007 een reactie ingezonden naar aanleiding van het door betrokkene ontvangen proces-verbaal van de zitting bij de rechtbank op 13 maart 2006, en is bij schrijven van 21 februari 2007 van verweer gediend.

    Het Uwv heeft bij schrijven van 5 juni 2008, voorzien van bijlagen, desgevraagd inlichtingen verstrekt.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 oktober 2008. Voor betrokkene is verschenen mr. G.H. de Haan, kantoorgenoot van mr. Hendriks. Het Uwv was vertegenwoordigd door mr. W.J. Belder.

  2. OVERWEGINGEN

    1.1. Betrokkene exploiteert een bedrijf gericht op het verlenen van diensten aan gerechtsdeurwaarders bij ontruimingen. In december 2002 is zij wegens psychische klachten voor die werkzaamheden uitgevallen.

    1.2. Bij besluit van 16 april 2004 heeft het Uwv geweigerd betrokkene in aansluiting op de wettelijke wachttijd, met ingang van 1 december 2003, in aanmerking te brengen voor een uitkering ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ), op de grond dat de mate van haar arbeidsongeschiktheid minder dan 25% is.

    1.3. Dit besluit berust blijkens de daaraan ten grondslag liggende rapporten op een beoordeling volgens welke betrokkene, gegeven de voor haar in aanmerking genomen beperkingen als vervat in de Functionele Mogelijkheden Lijst van 4 november 2003, weliswaar ongeschikt is voor het eigen werk, maar nog wel in staat is diverse loondienstfuncties te vervullen. Met die functies kan betrokkene een zodanig inkomen verwerven dat in vergelijking met het voor haar vastgestelde maatgevende inkomen geen sprake is van enig verlies aan verdiencapaciteit. Bij de berekening van dat maatgevende inkomen is de arbeidsdeskundige ervan uitgegaan dat betrokkene voorafgaande aan haar uitval werkzaam was in een omvang van 40 uur per week.

    2.1. Nadat betrokkene bezwaar had gemaakt tegen het besluit van 16 april 2004, zijn vorenomschreven...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT