Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 19 de Enero de 2009

Datum uitspraak19 de Enero de 2009
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

07/3166 WAO

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 26 april 2007, 06/3306 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellant

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv),

Datum uitspraak: 19 januari 2009

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellant heeft mr. W.P.J.M. van Gestel, werkzaam bij ARAG Rechtsbijstand te Leusden, hoger beroep ingesteld.

    Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 december 2008. Partijen zijn, zoals tevoren schriftelijk is aangekondigd, niet verschenen.

  2. OVERWEGINGEN

    1. Bij besluit van 2 januari 2006 heeft het Uwv de uitkering van appellant ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), welke werd berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%, met ingang van 3 maart 2006 herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25%.

      1.2. Bij besluit van 15 mei 2006 (hierna: het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 2 januari 2006 ongegrond verklaard.

    2. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, dit besluit vernietigd, maar tevens bepaald dat de rechtsgevolgen van het besluit in stand blijven, met bepalingen omtrent de vergoeding van proceskosten en griffierecht. De rechtbank kan zich blijkens de overwegingen van de aangevallen uitspraak verenigen met de medische en de arbeidskundige grondslag van het besluit, maar meent dat het bestreden besluit pas in de beroepsfase van een voldoende motivering is voorzien.

    3. Namens appellant is in hoger beroep aangevoerd dat appellant zwaardere arbeidsbeperkingen heeft dan door het Uwv is aangenomen. In het bijzonder is namens appellant er op gewezen dat hij in verband met zijn knieklachten niet in staat is de door het Uwv geduide functie te verrichten.

    4. De Raad overweegt als volgt.

      4.1. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank in de aangevallen uitspraak. De Raad is van oordeel dat de medische beoordeling van de in geding zijnde schatting op een juiste en zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden en dat de mogelijkheden van appellant ten aanzien van het verrichten van arbeid zoals weergegeven in de zogenoemde Functionele Mogelijkheden Lijst van 8 december 2005 niet zijn overschat. De Raad neemt...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT