Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 4 de Febrero de 2009

Datum uitspraak 4 de Febrero de 2009
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

07/4751 WAO

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),

tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 6 juli 2007, 06/1023 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellante

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).

Datum uitspraak: 4 februari 2009

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellante heeft mr. A. van Toorn, advocaat te Rotterdam, hoger beroep ingesteld.

    Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 november 2008. Appellante is - met voorafgaand bericht - niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door P.C.M. Huijzer.

  2. OVERWEGINGEN

    1.1. Appellante was werkzaam als administratief medewerkster toen zij op 14 juli 1999 uitviel wegens vermoeidheidsklachten. In aansluiting op de toenmalige wachttijd van 52 weken is aan haar een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheids-verzekering (WAO) toegekend, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%.

    1.2. Op 30 januari 2006 is appellante onderzocht door een verzekeringsarts. Deze verzekeringsarts heeft een aantal medische beperkingen voor appellante aangenomen op psychisch en lichamelijk vlak. Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige op 15 maart 2006 gerapporteerd dat appellante geschikt kan worden geacht voor haar maatgevende arbeid. Bij besluit van 22 maart 2006 heeft het Uwv de WAO-uitkering van appellante met ingang van 23 mei 2006 ingetrokken.

    1.3. In de bezwaarfase heeft een bezwaarverzekeringsarts op 6 juni 2006 een rapport uitgebracht, waarin is vermeld dat ter aanvulling op de reeds aangenomen medische beperkingen ook beperkingen moeten worden aangenomen met betrekking tot frequent reiken en frequent buigen. Op 10 juli 2006 heeft een bezwaararbeidsdeskundige gerapporteerd dat appellante, ook met inachtneming van de aangenomen aanvullende medische beperkingen, geschikt kan worden geacht voor haar maatgevende arbeid. Bij besluit van 11 juli 2006 (hierna: bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar tegen het besluit van 22 maart 2006 ongegrond verklaard.

    1. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Hierbij heeft de rechtbank overwogen dat er geen aanknopingspunten zijn voor twijfel aan de juistheid van de vastgestelde medische beperkingen. Voorts was de rechtbank van oordeel dat door het Uwv...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT