Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 26 de Febrero de 2009

Datum uitspraak26 de Febrero de 2009
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

06/5442 WAO

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),

tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 2 augustus 2006, 05/1085 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellante

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).

Datum uitspraak: 26 februari 2009

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellante heeft mr. J.P.J. van der Griend, werkzaam bij Stichting Rechtsbijstand te Tilburg, hoger beroep ingesteld.

    Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

    Op 15 januari 2007 en 9 juli 2007 heeft het Uwv een arbeidskundige rapportage aan de Raad gestuurd.

    Op 13 augustus 2007 heeft appellante medische stukken ingediend.

    Namens het Uwv heeft bezwaarverzekeringsarts L. Ten Hove hierop een reactie gegeven.

    Op 22 december 2008 heeft appellante een expertiserapport ingediend van psychiater B.M.J. Hogenboom. Hierop is namens het Uwv op 6 januari 2009 een reactie gekomen van bezwaarverzekeringsarts Ten Hove.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 januari 2009. Appellante is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. T.H.M.M. Kusters, werkzaam bij Stichting Achmea Rechtsbijstand te Tilburg. Het Uwv was vertegenwoordigd door mr. E.F. de Roy van Zuydewijn.

  2. OVERWEGINGEN

    1. Bij besluit van 23 augustus 2004 heeft het Uwv de aan appellante ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) toegekende uitkering, die werd berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%, per 24 oktober 2004 herzien en vastgesteld naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%.

      Het door appellante tegen dit besluit gemaakte bezwaar is door het Uwv bij het bestreden besluit van 10 januari 2005 ongegrond verklaard.

    2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Onder verwijzing naar de rapportages van de (bezwaar)verzekeringsartsen heeft de rechtbank overwogen dat zij geen aanknopingspunten heeft gevonden voor het oordeel dat van onjuiste medische beperkingen is uitgegaan. Naar het oordeel van de rechtbank moet appellante in staat worden geacht de geselecteerde functies te verrichten.

      3.1. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat onvoldoende rekening is gehouden met haar beperkingen en dat zij niet in staat is de geduide functies te verrichten. Met name de functie van telefoniste, receptioniste is volgens appellante niet geschikt omdat zij...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT