Kort geding van Rechtbank 's-Gravenhage, Voorzieningenrechter, 23 de Febrero de 2009

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak23 de Febrero de 2009
Uitgevende instantie:Voorzieningenrechter

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector civiel recht - voorzieningenrechter

Vonnis in kort geding van 23 februari 2009,

gewezen in de zaak met zaak- / rolnummer: 330544 / KG ZA 09-187 van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[A] Beleggingsmaatschappij B.V.,

gevestigd te [plaats],

eiseres,

advocaat mr. L. van Luipen te Rotterdam,

tegen:

[B],

wonende te [plaats],

gedaagde,

advocaat mr. O. Diels te 's-Gravenhage.

Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘[A]’ en ‘[B]’.

1. De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 16 februari 2009 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.

1.1. [B] was gedurende de periode 1 november 1971 tot 1 januari 1985 in dienst van de besloten vennootschap [A] Autobedrijf B.V.

1.2. De besloten vennootschap [A] Autobedrijf B.V. heeft eind 1984 in het kader van een herstructurering haar naam gewijzigd in ‘[A] Beleggingsmaatschappij B.V.’, alsmede haar bedrijfsomschrijving in: ‘het deelnemen in, het financieren van en het voeren van de direktie over andere vennootschappen en ondernemingen, het verlenen van diensten aan en garanties, zekerheden en borgstellingen voor andere vennootschappen en ondernemingen, het beleggen van gelden, het lenen en ter leen verstrekken van gelden, het verkrijgen, exploiteren, huren, vervreemden en bezwaren van onroerende goederen en andere vermogenswaarden.’

1.3. [A] heeft in het kader van de herstructurering voorts drie werkmaatschappijen opgericht, te weten de besloten vennootschappen: [A] Brandstoffen en Exploitatie B.V., [A] Autobedrijf B.V. en [A] Verhuur en Leasing B.V.

1.4. Na voornoemde herstructurering is [B] bij [A] in dienst gebleven als boekhouder, in welke hoedanigheid hij de financiële zaken voor [A] en de onder 1.3 vermelde gelieerde vennootschappen regelde. De overige werknemers van [A] Autobedrijf B.V., behoudens de directie, zijn naar de nieuwe werkmaatschappij met gelijke naam overgegaan.

1.5. [B] droeg in zijn functie onder meer zorg voor de in- en uitschrijving bij het Pensioenfonds van de werknemers van voormelde gelieerde vennootschappen van [A]. Hij heeft zichzelf per januari 1985 laten uitschrijven, nu [A] ingevolge het pensioenreglement van het bedrijfstakpensioenfonds daaraan niet meer kon deelnemen.

1.6. Na daartoe bij beschikking van 27 oktober 2008 van de voorzieningenrechter van deze rechtbank verlof te hebben verkregen, heeft [B] ten laste van [A] conservatoir beslag gelegd op het bedrijfspand van [A], staande en gelegen aan de [adres] (hierna: het bedrijfspand). Daaraan heeft [B] – kort gezegd – ten grondslag gelegd dat hij op basis van met [A] in 1985 gemaakte (mondelinge) pensioenafspraken van haar nog een bedrag van € 200.000,-- te vorderen heeft, alsmede dat [A] ten behoeve van [B] een verzekering ter dekking van het WAO/WIA- gat zou afsluiten, uit hoofde waarvan [A] aan [B] nog een bedrag van € 3.500,-- dient te voldoen.

1.7. Bij dagvaarding van 11 november 2008 heeft [B] jegens [A] een vordering ingesteld tot (kort gezegd) nakoming van de op [A] rustende pensioenverplichtingen jegens [B]. [A] heeft in deze zaak onlangs haar conclusie van antwoord genomen.

1.8. Bij dagvaarding van 18 november 2008 heeft [A] in kort geding opheffing van het door [B] gelegde beslag op het bedrijfspand gevorderd. De voorzieningenrechter heeft bij vonnis van 29 december 2008 het beslag opgeheven, omdat summierlijk was gebleken van de ondeugdelijkheid van het door [B] ingeroepen recht dat hij aanspraak had op pensioenopbouw uit hoofde van de beweerde gemaakte pensioenafspraken.

1.9. [B] heeft op 23 januari 2009 wederom verlof gevraagd aan de voorzieningenrechter van deze rechtbank tot het doen leggen van conservatoir beslag op het bedrijfspand van [A]. Kort gezegd heeft hij daartoe aangevoerd dat hij recht heeft op afdracht van (achterstallige) pensioenpremies en de premies ter zake van de verzekering voor het WAO/WIA-gat omdat deze verplichting voor [A] bestaat op grond van i) bepalingen uit de Collectieve arbeidsovereenkomst Metaal en Techniek Motorvoertuigenbedrijf en Tweewielerbedrijf (hierna: de CAO), ii) de verplichtstellingsbeschikkingen, iii) de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT