Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 5 de Marzo de 2009

Datum uitspraak 5 de Marzo de 2009
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

07/5166 AW Q.

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Stadskanaal (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 18 juli 2007, 06/1105 en 07/618 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

[Betrokkene], wonende te [woonplaats], (hierna: betrokkene),

en

appellant

Datum uitspraak: 5 maart 2009

  1. PROCESVERLOOP

    Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

    Betrokkene heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 januari 2009. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.W.C. van Kleef, verbonden aan Van Kleef & Partners. Betrokkene is verschenen bij zijn gemachtigde mr. P. van Wijngaarden, advocaat te Groningen.

  2. OVERWEGINGEN

    1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende hier van belang zijnde feiten en omstandigheden.

      1.1. Betrokkene is door de gemeenteraad van Stadskanaal met ingang van 1 januari 1997 aangesteld als [naam functie]. Naar aanleiding van sindsdien geconstateerde miscommunicatie in het managementteam heeft de gemeenteraad betrokkene met ingang van 1 juli 1999 ontheven uit zijn functie. Betrokkene is overgeplaatst naar de functie van ambtenaar in algemene dienst.

      Dit is gepaard gegaan met een door partijen op 21 juni 1999 gesloten overeenkomst die een minnelijke regeling bevat. In een brief van de gemachtigde van appellant van eveneens 21 juni 1999 (hierna: side letter) is een nadere uitleg van en aanvulling op enkele onderdelen van deze minnelijke regeling gegeven. Deze nadere uitleg maakt integraal onderdeel uit van die regeling. Op grond van die regeling heeft betrokkene zich verbonden zo snel mogelijk uit te zien naar een andere passende betrekking.

      Appellant(s rechtsvoorganger) heeft een aantal (al dan niet aan voorwaarden gebonden) financiële verplichtingen op zich genomen jegens betrokkene.

      1.2. Nadat betrokkene mededeling had gedaan van zijn verhuizing uit Stadskanaal - welke geen verband hield met het verwerven van een andere betrekking - heeft hij verzocht om (verhuis)kostenvergoedingen als bedoeld in de artikelen 15 en 16 van de overeenkomst. Nadat op deze aanvraag niet positief was beslist - en aan betrokkene inmiddels, bij de eerste gelegenheid daartoe, een zogenoemd FPU-ontslag was verleend - heeft appellant zijn afwijzende standpunt gehandhaafd bij het bestreden besluit van 29 juni 2006.

    2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak, voor zover hier van belang, het beroep van betrokkene tegen het bestreden besluit gegrond verklaard. Zij heeft appellant opgedragen opnieuw te beslissen met inachtneming van haar uitspraak. Verder heeft zij bepalingen gegeven over de vergoeding van proceskosten en griffierecht.

      De rechtbank heeft appellant niet gevolgd in zijn uitleg van de overeenkomst, erop neerkomend dat betrokkene pas aanspraak kan maken op de (verhuis)kostenvergoedingen als bedoeld...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT