Hoger beroep van Council of State (Netherlands), 25 de Marzo de 2009
Datum uitspraak | 25 de Marzo de 2009 |
Uitgevende instantie: | Council of State (Netherlands) |
200804920/1.
Datum uitspraak: 25 maart 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 15 mei 2008 in zaak nr. 07/2356 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Skarsterlân.
1. Procesverloop
Bij besluit van 15 februari 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Skarsterlân (hierna: het college) geweigerd aan [appellant] vrijstelling te verlenen voor het realiseren van een inpandige bedrijfswoning op het perceel [locatie 1] te [plaats] (hierna: het perceel).
Bij besluit van 8 augustus 2007 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 15 mei 2008, verzonden op 19 mei 2008, heeft de rechtbank Leeuwarden (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 27 juni 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 6 augustus 2008.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 februari 2009, waar [appellant], in persoon en bijgestaan door ing. J.P. Dwarshuis, en het college, vertegenwoordigd door A.C. Teuben-Bokma, ambtenaar van de gemeente, bijgestaan door J. Dijkstra, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het perceel is ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Sewei" bestemd voor "Bedrijfsdoeleinden".
Ingevolge artikel 6, eerste lid, zijn de als zodanig op de plankaart aangegeven gronden onder meer bestemd voor industrie, ambachtelijke- en nijverheidsbedrijven, groothandel, reparatie-, verhuur- en dienstverlenende bedrijven, wegvervoerbedrijven en instellingen voor openbaar bestuur, welke zodanig gezoneerd dienen te worden dat voor wat betreft geur, stof, geluid, trilling en gevaar, voor nabijgelegen woningen een aanvaardbaar woonklimaat aanwezig blijft.
Ingevolge artikel 6, derde lid, sub a, onder 5, mogen geen dienstwoningen worden gebouwd.
Ingevolge artikel 6, vijfde lid, aanhef en sub c, voor zover van belang, kunnen burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 3, sub a, onder 5, voor het bouwen van ten hoogste 1 bedrijfswoning per bedrijf.
In artikel 6, lid 2, onder f, met opschrift "Beschrijving in hoofdlijnen" is bepaald dat de...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT