Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 11 de Marzo de 2009

Datum uitspraak11 de Marzo de 2009
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

08/1105 WW

08/1106 WW

08/1107 WW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Naam appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond, gedateerd 1 januari 2008, 07/1137, 07/1138 en 07/1139 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellant

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).

Datum uitspraak: 11 maart 2009.

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellant heeft mr. drs. C.M.J.E.P. Meerts, belastingadviseur te Beegden, hoger beroep ingesteld.

    Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

    Bij brief van 17 januari 2009 heeft appellant de gronden van het hoger beroep doen aanvullen.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 januari 2009. Appellant is in persoon verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door J.G.M. Huijs.

  2. OVERWEGINGEN

    1. De Raad stelt voorop dat het in dit geding aan de orde zijnde geschil wordt beoordeeld aan de hand van de Werkloosheidswet (WW) en de daarop berustende bepalingen, zoals die luidden ten tijde als hier van belang.

      2.1. Aan appellant, laatstelijk in loondienst werkzaam als auditing manager, is met ingang van 2 september 2002 een WW-uitkering toegekend, berekend naar een gemiddeld aantal arbeidsuren van 40 per week en het maximumdagloon. Begin 2003 heeft appellant bij het Uwv gemeld de mogelijkheden te onderzoeken om werkzaamheden als zelfstandige te gaan verrichten. Het betrof werkzaamheden, zoals het geven van colleges en het meewerken aan het schrijven van een boek, die hij voor het intreden van zijn werkloosheid ook incidenteel verrichtte. Bij besluit (hierna ook de brief) van 25 februari 2003 is appellant ervan in kennis gesteld dat hij in de 26 weken voorafgaand aan 2 september 2002 freelance werkzaamheden heeft verricht in een omvang van gemiddeld 6,04 uren per week en dat deze uren als zogenoemde vrij te laten uren worden aangemerkt en dat deze, zolang aan de werkzaamheden geen uitbreiding wordt gegeven, geen invloed zullen hebben op zijn WW-uitkering. Meegedeeld is voorts dat appellant in verband met de vrij te laten uren niet in aanmerking komt voor een oriëntatieperiode of een WW-experiment. Appellant heeft vanaf 12 februari 2003 werkzaamheden als zelfstandige op de werkbriefjes vermeld. Appellant heeft zijn onderneming Boonen Consultancy & Auditing, een adviesbureau op het gebied van bedrijfsprocessen en automatisering, per 11 november 2004 in het handelsregister laten inschrijven.

      2.2. Blijkens een rapport van 12 maart 2007 is bij een bezoek aan appellant op 15 februari 2007 vastgesteld dat appellant bij de opgave van zijn werkzaamheden op de werkbriefjes niet de met die werkzaamheden gepaard gaande reisuren heeft vermeld. Appellant heeft aangegeven dat hij denkt dat hij per gewerkte week gemiddeld vier uren aan reisuren heeft gemaakt.

      2.3. Bij besluit van 23 april 2007 (besluit 1) heeft het Uwv de WW-uitkering met ingang van 17 februari 2003 herzien, volgens een in een bijlage gegeven specificatie. Bij besluit van 24 april 2007 (besluit 2) heeft het Uwv het bedrag van € 4.972,94 van appellant teruggevorderd. Bij besluit van 30 mei 2007 (besluit 3) heeft het Uwv, uitgaande van een benadelingsbedrag van € 4.972,94...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT