Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 19 de Marzo de 2009

Datum uitspraak19 de Marzo de 2009
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

07/5492 AW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[appellant], (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 13 augustus 2007, 06/5357 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellant

en

het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert (hierna: college)

Datum uitspraak: 19 maart 2009

  1. PROCESVERLOOP

    Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

    Het college heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 februari 2009. Appellant is, zoals door hem bericht, niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A. de Visser, advocaat te ’s-Hertogenbosch, en drs. H.W.J. Klaucke, voormalig medewerker van de gemeente Zundert.

  2. OVERWEGINGEN

    1. Voor een uitgebreid overzicht van de hier van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak. Hij volstaat hier met het volgende.

      1.1. Appellant, voormalig sectordirecteur in de gemeente Zundert, heeft in verband met bezoek aan zijn zieke zoon vergoeding gevraagd van onder meer maaltijdkosten. Het college heeft niet de door appellant gevraagde (vrijwel) volledige vergoeding van die kosten toegekend, maar heeft met toepassing van de voor ambtenaren van de gemeente Zundert geldende 2%-regeling een niet kostendekkende vergoeding gegeven. Na bezwaar is dat besluit gehandhaafd bij het bestreden besluit van 12 september 2006.

    2. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Voor zover hier van belang heeft zij - kort samengevat - geoordeeld dat het college terecht toepassing heeft gegeven aan artikel 4, aanhef en onder b, van de 2%-regeling, en dat dit op juiste wijze is gedaan. Zij heeft de stelling van appellant dat de 2%-regeling onverbindend is of anderszins buiten toepassing had moeten worden gelaten, verworpen.

    3. Naar aanleiding van de standpunten van partijen overweegt de Raad als volgt.

      3.1. Hij volgt de rechtbank in haar hierboven kort samengevatte oordeel en volstaat met verwijzing naar hetgeen de rechtbank in dat verband in de aangevallen uitspraak heeft overwogen. De door appellant gevraagde vergoeding ziet ook naar het oordeel van de Raad op de in artikel 4 genormeerde...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT