Voorlopige voorziening van Rechtbank Maastricht, Voorzieningenrechter, 10 de Abril de 2009

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak10 de Abril de 2009
Uitgevende instantie:Voorzieningenrechter

vonnis

RECHTBANK MAASTRICHT

Sector civiel recht

Vonnis in kort geding in gevoegde zaken van 10 april 2009

in de zaak met zaaknummer: 138068 / KG ZA 09-76 van

[Naam eiser],

wonende te Heerlen,

eiser,

advocaat mr. M.M.G. Helgers-Crompvoets;

tegen:

de publiekrechtelijke rechtspersoon

GEMEENTE HEERLEN,

zetelend te Heerlen,

gedaagde,

advocaat mr. H.A.J. Stollenwerck,

en in de zaak met zaaknummer 138069 / KG ZA 09-77 van

[Naam eiseres],

wonende te Ingber, gemeente Gulpen-Wittem,

eiseres,

advocaat mr. M.M.G. Helgers-Crompvoets;

tegen:

  1. de publiekrechtelijke rechtspersoon

    GEMEENTE HEERLEN,

    zetelend te Heerlen,

    gedaagde,

    advocaat mr. H.A.J. Stollenwerck;

  2. [Naam gedaagde],

    wonende te Ingber, Gulpen-Wittem,

    gedaagde,

    advocaat mr. W.E. Schoufs.

  3. Het verloop van de procedures

    Eiser, hierna te noemen: [Naam eiser], heeft in de procedure met nummer 138068 gedaagde, hierna te noemen:“de gemeente Heerlen”, gedagvaard in kort geding; eiseres, hierna te noemen: [Naam eiseres], heeft in de procedure met nummer 138069 gedaagden, hierna afzonderlijk te noemen: “de gemeente Heerlen” en [Naam gedaagde] in kort geding gedagvaard. Op de dienende dag, 6 april 2009, hebben [Eiser] en [Eiseres] gesteld en gevorderd overeenkomstig de inhoud van hun respectieve dagvaardingen, waarna zij hun vorderingen met verwijzing naar op voorhand toegezonden producties nader hebben doen toelichten.

    De gemeente Heerlen en [Gedaagde] hebben ieder aan de hand van een conclusie van antwoord respectievelijk pleitnota verweer gevoerd, daarbij eveneens verwijzend naar op voorhand toegezonden producties.

    Partijen hebben daarna op elkaars stellingen gereageerd.

    Ten slotte is in beide zaken vonnis bepaald. De verkorte uitspraak van die vonnissen is in verband met het mogelijk uiterst spoedeisend belang op 10 april 2009 gedaan. De motivering is op 23 april 2009 aan partijen afgegeven.

  4. Het geschil

    [Eiseres], [Eiser] en [Gedaagde] zijn ieder voor 1/3 onverdeeld eigenaar van de percelen gemeente Heerlen, sectie K nummer 4690, groot 8 a 93 ca, sectie K nummer 4692, groot 10 a 57 ca, en sectie K nummer 4694, groot 25 a 77 ca. Op deze percelen rust een voorkeursrecht in de zin van de Wet voorkeursrecht gemeenten (verder te noemen: WVG) ten behoeve van de gemeente Heerlen. Bij beschikking van 28 augustus 2008 heeft de rechtbank op de voet van artikel 17 WVG de prijs van perceel K 4692 bepaald op € 46.694,50, de prijs van perceel K 4694 bepaald op € 271.094,61, en ten slotte de prijs van perceel K 4690 bepaald op € 35.103,83.

    Bij schrijven van 27 oktober 2008 hebben [Eiseres], [Eiser] en [Gedaagde] de gemeente Heerlen op de voet van artikel 21 WVG bericht dat zij verlangen dat de gemeente Heerlen medewerking verleent aan de totstandkoming van een akte tot levering aan haar van de voormelde percelen, tegen betaling aan hen van de door de rechtbank in voormelde beschikkingen vastgestelde prijzen. De gemeente Heerlen heeft daarop bij schrijven van 5 februari 2009 geantwoord dat zij een notaris opdracht heeft gegeven een notariële akte van levering op te maken, doch dat deze akte niet zoals voorzien in december 2008 kon worden gepasseerd, omdat op de in 2.1. genoemde percelen een conservatoir beslag rust ten laste van het aandeel van [Gedaagde] in die percelen.

    Het bedoelde conservatoire beslag betreft het beslag dat door [Naam], de echtgenoot van [Eiseres], op 11 juni 2007 is gelegd ten laste van het onverdeelde aandeel van 1/3 van [Gedaagde] in de bedoelde percelen.

    De genoemde percelen maken ook onderwerp uit van een onteigeningsprocedure. Bij vonnis van 5 maart 2008 heeft de rechtbank de vervroegde onteigening uitgesproken van de meergenoemde percelen, met uitzondering van een gedeelte ter grootte van 1.300 m² van perceel K 4694. [Eiseres], [Eiser] en [Gedaagde] hebben beroep in cassatie van dat vonnis ingesteld. Het arrest wordt verwacht op 15 mei 2009.

    [Eiseres] en [Eiser] stellen dat indien het vonnis van 8 maart 2008 door de Hoge Raad wordt bekrachtigd en de gemeente Heerlen zorgdraagt voor inschrijving daarvan voordat de bedoelde percelen zijn overgedragen aan de gemeente Heerlen in het kader van de WVG-procedure, het voorkeursrecht zal komen te vervallen voor (het deel van) de onteigende percelen en daarmee de verplichting voor de gemeente Heerlen vervalt om de in het kader van de WVG door de rechtbank vastgestelde vergoedingen te betalen. [Eiseres] en [Eiser] stellen dat zij in dat geval genoodzaakt zijn verder te procederen over het bedrag van de schadevergoeding voor de onteigende percelen. Die procedure is tijdrovend en kan volgens hen leiden tot een schadeloosstelling die beduidend lager is dan de prijs vastgesteld in het kader van de WVG-procedure. Daarnaast zouden zij de vergoeding mislopen van het gedeelte ter grootte van 1.300 m² van perceel K 4694, waarvan de onteigening niet is toegestaan. Het voorkeursrecht van de gemeente Heerlen op dat perceelsgedeelte zal volgens [Eiseres] en [Eiser] blijven bestaan. Indien de gemeente Heerlen vervolgens zou weigeren dat perceel op de voet van artikel 21 WVG te kopen, omdat in eerste instantie een meer omvattend aanbod tot verkoop is gedaan, dan zou volgens [Eiseres] en [Eiser] in een langdurige waarderingsprocedure opnieuw moeten worden vastgesteld wat de waarde van dit perceelsgedeelte is. Omdat het perceelsgedeelte voorts volgens het faseringsplan pas aan de beurt komt om te worden bebouwd, kan het nog jaren duren voordat de eigenaren dit perceelsgedeelte kunnen verkopen.

    Ter voorkoming dat het bedoelde voorkeursrecht verloren gaat als gevolg van de definitieve beslissing van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT